vrijdag 29 november 2013

Melding huiselijk geweld

Het was ongeveer 8 uur ‘s avonds toen mijn collega en ik aangewezen werden voor een voetsurveillance. Buiten was het miezerig weer en vrij koud. Vrijwel meteen kregen we onze eerste melding binnen. “Meldkamer voor de 14-01, over”. “Hier de 14-01, over.” “Meldkamer voor de 14-01, we hebben een melding binnengekregen van een vrouw die overstuur is. Ze heeft ruzie met haar man, dus zouden jullie even een kijkje kunnen nemen bij de X straat nummer 53, over.” “14-01 voor de meldkamer, dat is begrepen en we gaan ter plaatse.” Omdat mijn collega en ik dichtbij waren duurde het niet lang voordat we ter plaatse waren.

Onderweg naar het adres hebben we een plan van aanpak gemaakt. Wat zouden we kunnen verwachten en hoe gaan we het aanpakken? Omdat elke situatie weer anders is, hebben we een paar algemene aannames gedaan. Mijn collega zou zich bezig houden met de man, en ik zou me ontfermen over de vrouw die de melding heeft gedaan. Belangrijk is dat we ze meteen apart zouden nemen om de verhalen apart van elkaar te kunnen horen en om erger kwaad te kunnen voorkomen. “14-01 voor de meldkamer, we zijn ter plaatse, over.”
Aangekomen bij het adres konden we de woordenwisseling al horen. Nadat we aangebeld hadden kwam er een man naar de deur, die in eerste instantie de deur niet open wilde doen. Wij bleven rustig en zeiden dat we even rustig met de meneer wilde praten. Uiteindelijk deed hij open en vroegen we of we binnen mochten komen. Binnen troffen we een puinhoop aan. Stoelen lagen verspreid over de vloer, naast de gesneuvelde bloempotten. De tv stond hard aan en het stel zat samen op de bank, waarvan de vrouw huilend in de hoek zat en de man een agressieve indruk maakte.
Zoals afgesproken heeft mijn collega de man apart genomen in de hal en ik ben verhaal gaan houden bij de vrouw. In eerste instantie was ze redelijk gesloten, maar heb uiteindelijk te horen gekregen dat de man haar meerdere malen heeft geslagen. Het was nog niet zeker of ze aangifte wilde doen, maar ze bleek uiteindelijk daar wel toe bereid. We wilden de man aanhouden voor mishandeling en gaven dit door aan de meldkamer. “Meldkamer hier de 14-01, betreft huiselijk geweld, meneer heeft zijn vrouw meerdere malen geslagen dus we hebben hem aangehouden, over.” We hebben de melding afgehandeld en al snel kregen we een nieuwe melding, hangjongeren die overlast veroorzaken. Even later kregen we van de meldkamer te horen: “Meldkamer voor alle eenheden, einde oefening.”
Om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de praktijk is het van belang dat we realistisch oefenen. Hier hoort ook portofoongebruik bij. Het is namelijk belangrijk dat we goed kunnen communiceren met de meldkamer en onze collega’s. In dit geval waren de man en vrouw in kwestie onze klasgenoten. De rollen werden de ronde erna omgedraaid, waardoor wij nu mochten acteren.
Koen volgt de opleiding tot politievrijwilliger.

donderdag 28 november 2013

Bakkie troost


“De deur staat wagenwijd open en in de woonkamer ligt het slachtoffer dat gereanimeerd moet worden. Het ziet er eerlijk gezegd niet goed uit. De vrouw van het slachtoffer is in alle staten. Ze weet met de hele situatie geen raad.

Om ons volledig te kunnen concentreren op het reanimeren, vragen we voor haar extra collega’s erbij. We beginnen met handelen, geen pretje met een nuchtere maag. Er was bij het begin van deze ochtenddienst geen tijd voor een boterhammetje. We stapten meteen de auto in op weg naar deze melding en probeerden ons onderweg voor te stellen welke situatie we zouden aantreffen.

Mijn maatje en ik kijken elkaar aan tijdens het reanimeren en weten het: deze man is al enige tijd overleden. We kunnen niets meer voor hem doen. Inmiddels staat het ambulancepersoneel naast ons. Ook zij constateren hetzelfde.

Dan komt er een moment waarop je even niet meer hoeft te handelen. Hoe lang ze er al staat, weet ik niet, maar ik zie haar nu pas voor het eerst. Een meisje in haar pyjama, net zo oud als mijn dochter, staat vanaf de trap naar ons te kijken. Ze wil papa goedemorgen zeggen, want ze is net wakker. Ik hoor haar moeder die het meisje probeert uit te leggen wat er gaande is. De sfeer in huis, de moeder met haar dochter, de foto's in de kamer van een gezin en een slachtoffer net zou oud als ik, het raakt me. Het wordt me plotseling even teveel en ik loop snel naar buiten. Mijn maatje merkt het en loopt met me mee. Tranen rollen over mijn wangen. Ik zie mijn eigen dochter voor me en hoe die afscheid zou nemen van mij. Mijn collega vangt me op, maar ik zie in zijn ogen dat ook bij hem de waterlanders opkomen. Samen staan we daar op straat zomaar te huilen. We worden opgevangen door onze chefs die ook naar de woning zijn gekomen.

Uiteraard bespreken we deze melding met een bakje koffie. 'Bij de politie drinken ze de hele dag koffie,' wordt vaak gezegd. We drinken inderdaad koffie, nu even letterlijk een bakkie troost. Nadat we ook een boterhammetje op hebben, horen we de collega's van de meldkamer weer: 'Wilt u gaan naar...' En daar gaan we weer.”


Dirk-Jan (34) werkt als hoofdagent in Dordrecht. Hij rijdt veel 112-meldingen.

donderdag 14 november 2013

FILM VS. REALITEIT

“De politie is een populair en veelgebruikt onderwerp in films en series. We kennen allemaal de scène wel dat een agent bijvoorbeeld een deur intrapt, een kind redt en dan de held is van het politiebureau. Maar is dat wel de realiteit?

Een vergelijking. Ik reed twee weken geleden met mijn vaste collega door Zaandam. We kregen de melding dat een man al een aantal dagen niks meer van zich had laten horen, terwijl hij iedere dag langs zijn moeder ging. Ook zij had niks van hem gehoord. In de film: de agenten zetten hun zwaailicht en sirene aan en racen naar het adres. Realiteit: mijn collega en ik krijgen geen toestemming van de meldkamer om zwaailicht en sirene te gebruiken.

We komen ter plaatse bij de desbetreffende flat en gaan omhoog. De 'bonk' nemen we voor de zekerheid mee. We kloppen aan. In de film: de agenten kloppen aan en als er niet binnen drie seconden iemand open doet, trapt de agent met één trap de deur open. Realiteit: We kloppen aan. En nog eens. En nog eens. We bellen bij alle buren aan of iemand een reservesleutel heeft. Niemand blijkt deze te hebben. We kijken of we via het balkon van iemand anders naar binnen kunnen klimmen. Ook dit blijkt niet zo te zijn. We bellen met de hulpofficier van Justitie, en we krijgen toestemming om de deur eruit te bonken. Mijn collega vroeg of ik de deur wilde bonken. De 'bonk' is een soort stalen stormram, waarmee je een deur eruit kan rammen. Uiteraard wilde ik dit wel! In de film: de agenten lukt het in een keer. Realiteit: mijn collega en ik hebben er zes keer voor nodig voordat de deur eruit is. De deur ligt eruit. We zijn binnen. In de film: de agenten treffen een bloederig plaats delict aan met verborgen aanwijzingen naar de dader. Realiteit: de woning is leeg.

Nadat we de hele woning doorzocht hebben, blijkt dat de man ook niet thuis is. In de film: de agenten krijgen een volgende spannende melding. Realiteit: mijn collega en ik hebben twee uur staan wachten op een slotenmaker, totdat de deur weer afgedicht was. De sleutel van het nieuwe slot nemen wij mee naar het bureau en we plakken een briefje op de deur dat de eigenaar de sleutel bij ons kan afhalen. De eigenaar neemt contact met ons op. In de film: de agenten zijn de helden van het bureau en de stad, en krijgen misschien zelfs een medaille voor hun doortastend optreden. Realiteit: de huisbewoner dient een klacht in, omdat hij het allemaal overdreven vond. Daarbovenop zijn mijn collega en ik ruim een uur bezig met verschillende formulieren invullen.

Doe mij dan toch maar de film...”


Tom is in 2011 geslaagd voor het atheneum op het Jan van Egmond Lyceum en zit nu in de opleiding tot allround politiemedewerker op de Politieacademie. Hij wordt opgeleid voor Eenheid Noord-Holland.