maandag 15 december 2014

Inbraak

“Het is steenkoud en er ligt een klein laagje sneeuw. Samen met m’n maatje rijd ik door Schiedam. We horen over onze portofoons dat er ingebroken wordt bij een woning in het westelijke gedeelte van Vlaardingen. Een buurtbewoner ziet 3 mannen in de tuin van een ouder echtpaar staan, terwijl de melder weet dat deze op vakantie zijn. Ondanks de afstand en het feit dat we in een undercoverauto rijden, besluiten we ook die kant op te gaan. Ter plaatse gekomen zien we een man aangehouden worden door onze collega’s. Blijkt dat mijn collega’s bij aankomst de man weg zagen rennen. Inbreker 1 is binnen. Nog geen minuut later zie ik dat er een 2e verdachte tevoorschijn komt uit een laadbak van een bestelbus. De inbreker had even gebruik gemaakt van het feit dat het busje niet afgesloten was. Ik hoor over mijn portofoon dat beiden uit Utrecht komen.

Ik klim over de schutting van de tuin om de derde verdachte te zoeken. Ik zie dat er in de tuin diverse inbrekerswerktuigen liggen en dat een van de kozijnen stevig is bewerkt met een koevoet. Ik klim de woning in. “POLITIE! Maak jezelf kenbaar!” – Op mijn aanroepen geen reactie.Voorzichtig controleer ik samen met mijn maatje de woning. Werkelijk alles is overhoop gehaald; elk laatje wat er maar is, ligt met inhoud op de vloer. Op de eerste etage is alle inhoud van de kasten op het bed gegooid. We treffen niemand meer aan.

Vervolgens komt de minder leuke klus; het wachten op de glaszetter die het raam netjes afdicht. Daar ik weinig papierwerk te doen heb over deze melding bied ik mijzelf aan. Ik ben in de brandgang achter de tuin gaan staan, m’n maatje staat aan de voorzijde van de woning opgesteld. Uiteraard hopen we tegen beter weten in dat de 3e verdachte zich nog laat zien. Na een kwartier wachten hoor ik een kuch. Ik kijk de brandgang in en zie een man met een capuchon op, van mij af lopen. Tijdens het uitademen van de man zie ik in het schijnsel van de lantaarnpaal achter hem een behoorlijke wolk uit zijn mond komen. Ik denk nog; ‘goh, de beste man zal het koud hebben!’ Er gaat een lichtje branden en ik trek een sprint, tezamen met een collega weet ik de man staande te houden. Hij trilt hevig. Ik vraag waar hij vandaan komt; ‘oh, van een vriend vandaan’. Waar die vriend woonde kon hij mij niet vertellen. Ik besluit de man te vragen waar hij woont. “Utrecht!”

Ik houd de, naar later blijkt, vuurwapengevaarlijke man aan voor betrokkenheid bij de inbraak. Op het politiebureau ontkennen alle 3 de mannen betrokkenheid en zeggen elkaar niet te kennen.
Een week later krijg ik een email van een wijkagent van Utrecht. Hij kent alle 3 de mannen, daar zij in dezelfde samenstelling nog wel eens inbreken…”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.

dinsdag 25 november 2014

Vliegen op de ramen

“Ik draai onverwachts een dienst mee op de noodhulp. We hebben hier en daar wat minder schokkende meldingen gehad, de portofoon valt een beetje stil. De stilte wordt ruw verstoord doordat ik opeens ons roepnummer door de speaker hoor gaan…

“Wilt u gaan naar de X-straat in Vlaardingen, aldaar is de buurman enige tijd niet gezien, er zitten vliegen op de ruiten en men ruikt een rottende lucht. De bewoner die hier ingeschreven staat is rond de 70 jaar oud.” Na enige jaren werkervaring weet ik dat dit de minder prettige meldingen zijn.

We rijden de straat in en een ongeruste buurvrouw wacht ons op. Ze geeft aan dat ze haar buurman twee weken niet gezien heeft en dat ze zich zorgen maakt. We stappen uit het voertuig en direct komt ons een penetrante lucht tegemoet. Eentje die je -eenmaal geroken- niet meer vergeet. Aangekomen bij de woning, zo’n 20 meter verder, zien we inderdaad vliegen op de ruiten. We kijken rondom de woning maar kunnen niet naar binnen kijken. Ook in de achtertuin wemelt het van de vliegen. Ik besluit door de brievenbus te roepen dan wel te ruiken. De geur zegt mij genoeg, iets in deze woning is niet in orde.

Ik vraag een slotenmaker ter plaatse; van noodzaak is geen sprake meer, dus we gaan geen onnodige schade maken door bijvoorbeeld de deur in te trappen. Ook de inmiddels ter plaatse gekomen hulpofficier van justitie praten we bij en gezamenlijk maken we ons klaar om de woning te betreden. De slotenmaker meldt mij kokhalzend dat hij de deur open heeft gekregen.

Het eerste dat opvalt is een stapel post op de deurmat. Ik loop de woonkamer in en zie daar op bed een persoon liggen. Deze persoon is overduidelijk al langere tijd overleden. De lucht is niet te harden, in verband met eventueel sporenonderzoek verlaten we snel de woning weer in afwachting van de Forensische Opsporing. Zij zullen onderzoek doen naar de identiteit van de persoon, of er sprake is van een misdrijf en hoe lang de persoon al overleden is. Ik deel de buurvrouw gelijk mede wat de situatie is. Ik ben blij weer even buiten te staan.

De schouwarts komt ter plaatse. De collega’s van de Forensische Opsporing trekken de welbekende witte pakken aan. Even later hoor ik van deze collega’s dat de man de bewoner is van het huis, en al een maand geleden overleden is.

Het is inmiddels een uur of 8 als ik de supermarkt in loop voor een magnetronmaaltijd. Een klant achter mij in de rij bijt mij toe of ik niks beter te doen heb dan boodschappen doen in de baas z’n tijd. Ik negeer hem en probeer me te verheugen op de niet zo lekker uitziende macaroni.

Op het bureau worden we eerst opgevangen door een collega van het bedrijfsopvangteam. Zij kijken hoe wij er emotioneel in staan en bieden eerste opvang. De meeste mensen maken dit nooit mee en wij helaas vaak genoeg.

Daarna eindelijk tijd om even te eten. Ondanks de gebeurtenis van zojuist knort mijn maag aardig. Na 3 minuten piept eindelijk de magnetron; macaroni, met een vreemd luchtje…”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.

dinsdag 18 november 2014

Oorverdovend lawaai

 
“Behalve voor ‘boeven vangen’ zijn we er ook om grote evenementen in goede banen te leiden. Zo ook de jaarlijkse truckersdag. Op deze dag rijden er 200 vrachtwagens en bussen in colonne een route, met op de bijrijdersstoelen 600 mensen met een verstandelijke beperking. Het doel is om al die mensen een leuke dag te bezorgen die ze niet snel zullen vergeten. Elk jaar is er een overschot aan aanmeldingen van chauffeurs. Van brandweer en legervoertuigen tot aan het plaatselijke vervoersbedrijf; iedereen is er bij.

Motorrijders en politieauto’s begeleiden de twee colonnes en op grote verkeerskruispunten staat een koppel van collega’s. Die dag moest ik met mijn maatje twee grote kruispunten afzetten en zorgen dat niemand de stoet verstoorde. Na de briefing hadden we alvast wat voorverkenning gedaan. Hoe ziet het kruispunt eruit? Welke kant gaat de stoet op? Waar komt het meeste verkeer vandaan? Je kan het wel op een routekaart zien, maar even ter plaatse gaan zorgt pas echt voor een goed beeld en voorbereiding.

Mensen stonden al vroeg te wachten met hun paraplu’s. Anderen vroegen aan ons wat er ging gebeuren, gezien het aantal toeschouwers en aanwezigheid van politie. Toen ze wisten wat er ging gebeuren bleven ze allemaal even wachten om te kijken. Ook wij trokken bekijks. Verschillende kinderen kwamen naar ons toe en wilden graag de blauwe zwaailampen even zien.

Zodra de tweede colonne was vertrokken bij het eerste kruispunt, moesten wij ons snel haasten naar het tweede kruispunt omdat de eerste colonne alweer bijna voorbij kwam. Er staan honderden mensen langs de wegen om te zwaaien. Luid getoeter klinkt van elke vrachtwagen, een half uur lang op een paar meter afstand. Maar goed dat ik oordoppen had, anders had ik een gehoorbeschadiging opgelopen.

Bij het afsluiten van een kruispunt hebben de meeste mensen er wel begrip voor. Ze zien de blije blik van de mensen in de vrachtwagens. Andere mensen zijn er iets minder blij mee en proberen op een of andere manier om te keren vanwege afspraken waar ze op tijd moeten zijn. Dit is niet anders, als er eentje doorgelaten zou worden dan wilt de rest ook volgen. Mensen stappen wel even uit om te kijken naar het hele schouwspel en zwaaien ook mee naar de vrachtwagens.

Na afloop was er nog een groot feest met verschillende artiesten en wat te eten. Bij aankomst werden de eerste high fives al meteen gegeven en foto’s met de politieauto waren snel gemaakt. Hier doe je het ook voor bij de politie; meehelpen met een evenement om mensen een dag te geven die ze niet snel zullen vergeten. Op naar volgend jaar!”

Koen (20) volgt de opleiding tot politievrijwilliger surveillance en handhaving op de Politieacademie in Apeldoorn.





dinsdag 4 november 2014

Gestolen auto? Doe er maar 2!

“Vandaag ben ik samen met student Jeroen op pad. In een herkenbare politieauto duiken we de stad in. We controleren veel auto’s en voor ons bekende personen uit de stad. We luisteren de portofoon goed uit en kijken scherp in de rondte. Na een uurtje worden we naar het bureau geroepen, we moeten de recherche ondersteunen bij het aanhouden van een persoon. Op het bureau bespreken we samen met de collega’s kort om wie het gaat, kijken naar zijn antecedenten en proberen zoveel mogelijk informatie over de persoon te krijgen. Gezamenlijk gaan we naar het betreffende pand.

Ik flipper de portiekdeur open, zodat vluchten nog moeilijker wordt. Geruisloos lopen we naar de deur. We luisteren aan de deur en bellen aan. Er wordt niet opengedaan en we hebben geen indicatie dat de man thuis is. Hij komt een volgende keer wel.

Buiten voor de deur staat een scooter die onze aandacht trekt. Laten we het ‘onderbuikgevoel’ noemen. We trekken het kenteken na op mijn diensttelefoon. De scooter blijkt al langere tijd gestolen te zijn. We bestellen een takelwagen om de scooter in beslag te nemen ten behoeve van de rechtmatige eigenaar.

Terwijl we staan te wachten rijdt een auto voorbij. Ik zie het kenteken en meen het kenteken ergens van te herkennen. Heel fijn, een fotografisch geheugen. Ook dit kenteken trekken we na. Je gelooft het niet, de auto blijkt ook gestolen! We rijden snel om het woningblok heen en ik zie de auto mij langzaam tegemoet rijden. Dan in eens gaat het snel. Het welbekende lampje “STOP POLITIE” gaat branden en ik rijd de auto klem. Voordat de bestuurder van de auto het doorheeft zit hij met de handen geboeid achterin onze auto. De auto blijkt gestolen bij een woninginbraak een week ervoor, vlak in de buurt van waar we de auto nu aantreffen. Ook voor dit voertuig bestellen we een takelwagen.

Op het bureau aangekomen fouilleren we de verdachte en maken een foto van hem. Terwijl Jeroen hem in het systeem invoert praat ik nog wat met de verdachte. Deze vertelt mij dat hij de autosleutel van een vriend gehad had, dat hij het voertuig te leen had gekregen. Hij noemt ook nog een parkeerplaats waar hij de auto vandaan had.

We vervolgen onze dienst. Ik heb Jeroen niks verteld van het korte gesprek met de verdachte en rijd naar de parkeerplaats die de verdachte genoemd had. Bij de genoemde woninginbraak waren twee auto’s weggenomen. Op de parkeerplaats stond het tweede voertuig die gestolen was. Ik had namelijk op het bureau het kenteken van het betreffende voertuig opgezocht. Ik parkeer onze auto naast het voertuig en vraag Jeroen het kenteken na te trekken. Binnen vijf seconden knipperde het scherm van mijn diensttelefoon; voertuig gestolen! Het gezicht dat Jeroen trok sprak boekdelen, alsof hij water zag branden. Ook deze nemen we in beslag voor sporenonderzoek en bestellen inmiddels een derde takelwagen. Wat een gevoel van blijdschap, we hebben twee gestolen auto’s teruggevonden!”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.



dinsdag 28 oktober 2014

Baliewerk en afzetlintjes

Elke dag, wanneer ik op de Politieacademie ben, lees ik de gratis krant Metro. Afgelopen week werd hierin beschreven dat de vakbond ACP er voor zou vrezen dat er veel aspiranten zouden stoppen met de opleiding. Reden zou zijn omdat ze teveel aan de balie van het politiebureau zouden moeten zitten en teveel een afzetlintje zouden moeten bewaken.

Vanaf juli tot en met september heb ik in de praktijk gewerkt. Tijdens deze periode lag de nadruk op onder meer baliewerkzaamheden. Nogal onwennig begon ik aan mijn eerste baliedienst. Er zijn inderdaad wel een paar zaken te benoemen die niet leuk zijn voor een politiemedewerker. Allereerst ben je veel bezig met het beantwoorden van vragen die niet echt uitdagend zijn. Denk met name aan burgers die geen internet hebben en daarom aan je balie vragen komen stellen. Je hoeft hier geen detective voor te zijn. Ook mensen die de weg vragen, staan om de haverklap voor jou. Dan gaat ook nog eens zo vaak de telefoon, dat ik mezelf afvraag of ik geen telefonist bent. Neem daarbij  de factor dat je op je achterwerk zit te wachten totdat iemand aan je balie staat. Alles bij elkaar opgeteld maakt dit niet het meest sexy politiewerk dat er bestaat.

Echter, het hele proces van het politiewerk begint hier. Zonder melding geen aangifte. Zonder aangifte, geen onderzoek.  Alles valt of staat met een kwalitatief goed gesprek. Zo komt het bijvoorbeeld vaak voor dat mensen melding maken van een ‘wietlucht’ in hun omgeving. Nadat ik alle gegevens van de melder heb genoteerd stap ik op de wijkagent af. Een paar dagen later wordt er een plantage van 1000 planten opgerold. Niet alleen het kweken van de softdrugs is verboden, ook wordt in de meeste gevallen illegaal stroom afgetapt en zijn de plantages van technisch slechte kwaliteit. Met alle risico’s van dien in de wijk. Kortom, door mensen goed te woord te staan, te luisteren en door te vragen heb je een belangrijke verantwoordelijkheid. Zo blijkt baliewerk vakwerk te zijn en na een dienst of 12 heb ik dan ook eindelijk mijn draai gevonden.

Het liefste rennen we allemaal achter de boeven aan, maar zonder de bewaking van een plaats delict en zonder een goede diender aan de balie vangen we niemand. Wanneer ik mijn collega-aspiranten het artikel laat lezen schieten ze in de lach. Niemand van ons zal stoppen met de opleiding om deze reden. Iedereen heeft geleerd dat dit alles bijdraagt aan het grote geheel. Dus als je van plan bent om te solliciteren, besef dan goed dat ook deze taken behoren bij je politietaak.

Sander (33) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak. Vandaag vertelt hij over zijn eerste drie maanden in de opleiding.

donderdag 16 oktober 2014

De melding die niemand wil hebben...

“Het is vrijdag 24 januari, klokslag 13.30 uur loop ik omgekleed en wel de briefingruimte in. Hier krijgen we de bijzonderheden door, met wie we op pad gaan, wie er gezocht worden, wat er gebeurd is de afgelopen diensten en aandachtspunten. Kort na de briefing hoor ik op mijn portofoon; “reanimatie, straat X, Schiedam.”

Een 3 dagen oude baby die gereanimeerd moet worden. De zwaailichten en sirenes gaan aan, we beginnen aan onze spoedrit. Binnen anderhalve minuut rijden we de bewuste straat in, het is gelukkig niet ver van het bureau. We zijn als eerste ter plaatse, geen ambulance of wat dan ook te bekennen. Ik pak de AED, die tegenwoordig in onze auto’s ligt. We rennen naar boven, in de tussentijd trek ik latex handschoenen aan. Op de galerij staat een huilende jonge vrouw. Het enige wat ze uit kan brengen is "in de slaapkamer, in de slaapkamer!".

We lopen het huis in. In de slaapkamer zien we een vrouw, naar later blijkt de kersverse oma, met in haar armen de levenloze baby. Ze draagt het kind aan ons over en ik begin de AED uit te pakken. Oma geeft aan dat de lippen van het meisje blauw werden en ze geen ademhaling meer had.
Tot onze blijdschap begint op dat moment de baby te huilen, ze begint weer te ademen. We blijven haar ademhaling controleren en af en toe maak ik haar kleine mondje vrij van speeksel. Al snel komt het ambulancepersoneel, die nemen de zorg over het pasgeboren kind over. Allerlei apparaten worden aangesloten. Het is een vreemd gezicht, zo’n klein wezentje met allerlei grote apparaten en draden eromheen.

Wij ontfermen ons over moeder en oma, die beiden flink emotioneel zijn. Ze hebben het supergoed gedaan, dit zeggen we hen ook. Ondertussen verlenen we hand- en spandiensten aan de ambulancebroeders. Ik hoor een helikopter laag over de woning heen vliegen. Ik herken het geluid als de traumahelikopter. Hierin zit een arts die ingevlogen wordt vanuit het ziekenhuis. Er verschijnen meer politiewagens rond de woning; op straat is een toeloop van nieuwsgierige wijkbewoners en de helikopter moet beveiligd worden. Daarnaast moet ook het personeel van de helikopter per politieauto vervoerd worden van de landingsplek naar de woning.

De baby wordt onderzocht door de arts en lijkt een beetje bij te komen. Haar ademhaling wordt rustiger. Ze wordt in een maxicosi gelegd en we vertrekken richting de ambulance om naar het ziekenhuis te gaan. De moeder staat in haar ochtendjas wat verdwaasd om zich heen te kijken, totaal in shock lijkt het niet door te dringen dat ze ook mee moet. Ik zeg haar wat anders aan te trekken zodat ze mee kan met de ambulance. In de hectiek weet ze niet meer waar alles ligt. We helpen en stellen haar gerust.

We begeleiden de ambulance de straat uit. We kijken hoe de traumahelikopter opstijgt, het blijft een magisch gezicht. M’n collega maakt nog even snel een foto, voor zijn kinderen. De chef van dienst belt op hoe alles verlopen is. We rijden intussen door naar het bureau. Even stoom afblazen, en er moet natuurlijk wat op papier komen over wat er gebeurd is. Onder het genot van een bak koffie maken we een registratie op. We krijgen ook hulp aangeboden van het bedrijfsopvangteam, het is niet niks wat we hebben meegemaakt.
Waar iedereen wegrent, rennen wij op af. Oók naar die melding die niemand wil hebben…”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.



dinsdag 7 oktober 2014

Wat ik was vergeten

“Elke dinsdag- en donderdagavond heb ik les. Ik was vergeten hoe leuk het is om in een klas te zitten. Het is een gemêleerd gezelschap. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd, maar het merendeel is jong. Jonger dan ik tenminste. Dat had ik niet verwacht toen ik begon aan de opleiding voor politievrijwilliger. Ik had het beeld dat ze ongeveer mijn leeftijd zouden hebben: generatie X voor het gemak. Enigszins naïef geef ik toe achteraf. De werkelijkheid is anders: van de twintig studenten in mijn klas is  meer dan de helft tussen de twintig en de dertig, heeft geen kinderen en sommige volgen zelfs nog een hbo-opleiding overdag.

Wat ik was vergeten, is de dynamiek van een klas. Nu in het digitale tijdperk krijgt dat een extra dimensie. En dat is een opvallend verschil met ‘vroeger’. Nu heeft het al snel iets treurigs om over vroeger te beginnen, maar de laatste keer dat ik op school zat, is ruim twintig jaar geleden, dus heb ik besloten dat ik over ‘vroeger’ mag praten. Al is het maar dat de meeste klasgenoten nog niet eens geboren waren toen Nederland het EK in 1988 won.

Vroeger dus. Het grote verschil daarmee is de mogelijkheid om snel informatie met elkaar te delen. Elke dinsdag en donderdag is er een hotline op Whats app. Wie onze docent is, of we ons uniform aan moeten, wie afwezig is, in welk lokaal we moeten zijn. Ook hebben we een gezamenlijke dropbox gemaakt waar we snel en makkelijk toegang hebben tot belangrijke documenten. Ondanks dat er een digitale leeromgeving is, worden er toch eigen wegen gezocht om met elkaar te communiceren en kennis te delen. Gewoon omdat die mogelijkheid bestaat.

Een overeenkomst met ‘vroeger’ is de gezamenlijke spanning voor een toets. Dat heeft de tand des tijds doorstaan. Persoonlijk dacht ik dat ik ondertussen al wat mee had gemaakt en me daarom niet meer zo druk zou maken. Ik doe net zo hard weer mee.

Van een ander soort dynamiek is het doel van deze opleiding. Ieder heeft z’n zo eigen redenen. Een aantal ambieert zelfs een baan bij de politie. En wat aanstekelijk is aan met name mijn jongere klasgenoten, is dat zij zich niet laten hinderen door onmogelijkheden, verplichtingen of teleurstellingen, maar zicht laten drijven door hun wensen, dromen en verlangens. Linksom of rechtsom, of zelfs met een grote U-bocht. Ze gaan ervoor. En misschien van alle dingen was ik dat het meest vergeten.”

Esther (41) werkt als managementassistente op de Politieacademie. Na 12 jaar wilde ze ook wel eens ervaren hoe het werk op straat is. Daarom volgt ze nu de opleiding tot vrijwilliger surveillance & handhaving.

maandag 22 september 2014

Zelf een verkeerscontrole organiseren

“Tijdens de planavond kwam ter sprake dat er een verkeerscontrole op het programma stond en er iemand gezocht werd voor de organisatie hiervan. Omdat ik in het verleden projectmanager ben geweest, waarbij ik complexe multidisciplinaire projecten leidde, leek het me wel leuk om dit ook eens bij de politie te doen. Een fijne collega wilde me helpen met het organiseren.

De nadruk van deze controle lag op verkeer en onder het motto “beter goed gejat dan slecht bedacht” hebben we een draaiboek van een eerdere controle gebruikt als basis.

Ik hou ervan om dingen goed aan te pakken, failure to plan is planning to fail, dus aan de slag. Verschillende in- en externe disciplines zoals de RDW, Belastingdienst, VVN, het verkeersteam, een uitvraag naar beroepscollega’s, de GMK (gemeenschappelijke meldkamer) en onze hOvJ (hulp Officier van Justitie) werden aangeschreven. We zoeken naar een mooie locatie, waar in de avond gewerkt kan worden en alle betrokkenen veilig en comfortabel hun werk kunnen doen. Het draaiboek werd langzaamaan steeds uitgebreider en na controle van onze coach definitief gemaakt.

Het belooft een mooie dag te worden, mijn collega en ik zijn vroeg op het bureau om de puntjes op de i te zetten, voertuigen te organiseren en de briefing voor te bereiden. Als de rollen bekend zijn, het verbaliseringsbeleid voor iedereen duidelijk is en de boodschap “ veilig werken voor de betrokkenen en onszelf” is overgekomen, gaan we snel de straat op om te gaan beginnen. Uiteraard loopt niet alles van meet af aan soepel en we komen er snel achter dat de controlevakken die we in gedachten hadden in de praktijk niet helemaal goed werkten. Gelukkig zijn de ervaren collega’s zeer initiatiefrijk en snel met het bedenken van een oplossing en de controle loopt verder zoals gepland.

Na het avondeten gaan we terug de straat op, nu ondersteund door het verkeersteam en leggen we de nadruk op alcohol in het verkeer. Wat we al verwachtten gebeurt; er moeten wat mensen worden vervoerd en al snel is de helft van de collega’s met verdachten op weg naar het bureau en moeten er voertuigen worden vervoerd. Gelukkig zijn ze snel terug en zijn we weer op volle sterkte.

De controle is verder succesvol, uiteraard zijn er tijdens de debriefing wat tips en tijdens het afhandelen van het schriftelijk werk krijg ik van een beroepscollega nog wat tops en tips die ik zeker mee ga nemen, zodat we het de volgende keer nog beter kunnen doen.”

Freddy is accountmanager. Daarnaast werkt hij als politievrijwilliger bij Eenheid Zeeland-West-Brabant.

Politievrijwilliger worden? Kijk dan eens op: https://kombijdepolitie.nl/vrijwilliger-politie/Pages/home-politievrijwilliger.aspx

maandag 11 augustus 2014

Zomerdrukte Schiermonnikoog



Hoe ziet het leven van een politieagent op een kleine waddeneiland eruit in de zomer? Oebele, wijkagent op Schiermonnikoog vertelt;

‘Er zijn van die plaatsen in Nederland, waar het in de zomer erg druk wordt. Ook op het waddeneiland Schiermonnikoog. Eilanders hebben van nature weinig op met het gezag. Dus als agent heb je hier tact en relativeringsvermogen nodig. Je moet hier alleen kunnen werken en niet bang zijn. Want als je assistentie nodig hebt, duurt het wel even voor die er is.


Schiermonnikoog ziet er in de zomer anders uit dan in de winter. We hebben op warme zonnige dagen al gauw twintigduizend mensen op het eiland. Dagjesmensen en verblijfstoeristen. In de winter hebben we eigenlijk alleen te maken met de negenhonderdvijftig mensen die hier wonen. Dan werken we met drie vaste collega’s die hier ook wonen. In de zomer krijgen we assistentie van collega’s van de wal. Op hoogtijdagen vier tot vijf menen. De meeste collega’s ken ik wel, het is altijd leuk ze terug te zien en ze voelen goed aan hoe we hier werken.


We staan altijd bij de boot als die aankomt. Het is goed dat je weet wie er op het eiland zijn. Groepen studenten, luidruchtige mensen, we spreken ze alvast even aan. Zodat ze je even zien en het gemakkelijker praat als we elkaar later tegenkomen. Als je hier iemand arresteert, ben je vanaf dat moment ook arrestantenverzorger. Dus probeer je dat tot een minimum te beperken, zeker ‘s nachts. We nemen vaak iemands paspoort en rijbewijs in en laten hem of haar ’s ochtends naar het bureau komen. Zo los je dingen op. Het heeft ook geen zin om op alle slakken zout te leggen. Je hebt je professionele ruimte hier echt nodig. Iemand met wie je even wat te stellen hebt, is een week later misschien wel keihard nodig om een vermist persoon te zoeken in gebieden waar wij met ons politievoertuig niet kunnen komen. Je kunt hier als agent daarom maar beter een mensenmens zijn. Mij ligt dat wel. Maar je moet ook doorpakken als het nodig is hoor, anders zien ze je als een slappe vent. Dat werkt ook niet.

Het gaat hier echt anders dan aan de wal. Daar ben je na acht uur vaak klaar met je dienst, hier heb je daarna nog piket en dan kan er heel goed iets gebeuren. Als je twintigduizend man op het eiland hebt, kan er eerder iets gebeuren. En dan begint om half negen ’s ochtends toch je gewone dienst. Ik heb daar geen moeite mee, ook niet dat iedereen je hier kent, dat hoort erbij. Dat is misschien juist wel een voordeel aan de zomer, dat niet iedereen je kent. Ik vind het een wereldbaan!
Oebele (55) werkt als wijkagent op het eiland Schiermonnikoog.

maandag 28 juli 2014

Het echte werk

Sinds afgelopen mei ben ik begonnen aan tertiel drie van mijn opleiding. Een tertiel telt 4 maanden en mijn werkplek verschilt dan ook per tertiel. Na dit tertiel ben ik inmiddels aan het einde van het eerste leerjaar (van de drie).

Nog geen jaar geleden waren we nog aan het oefenen met een ‘simpel’ baliegesprekje, basis-EHBO en oefenen met onze transportboeien. Maar nu zijn we eindelijk in tertiel drie.  De periode dat we 4 maanden ervaringen mogen opdoen op onze eenheid. Je hebt het gevoel dat het nu gaat beginnen. Je stelt je voor dat je iedereen aan de balie in een handomdraai kan helpen, de aangiftes zullen rijkelijk vloeien en de boeven zullen meewerken naar aanleiding van een goed gesprek.

Maar nu de praktijk; de vragen van burgers aan de balie blijken toch moeilijker dan gedacht. Aangiftes blijken vaak geen aangiftes te zijn en verdachten krijgen het voor elkaar je te laten twijfelen. Vaak zijn er geen pasklare antwoorden en oplossingen zoals je leert op de Politieacademie. Als je daar over nadenkt kan het ook niet anders. Elke situatie en persoon is anders.

We leren op de academie de basis, maar in de praktijk blijkt dat je vaak op de situatie moet inspelen. ‘Meeveren’ en ‘terugbuigen’ zijn voor mij magische woorden. Het is te vergelijken met het halen van je rijbewijs. Iedereen met het roze papiertje (tegenwoordig kaartje) weet dat wanneer je deze in de ‘pocket’ hebt, je pas leert autorijden. Dit doe je door vaak in je auto te stappen en veel kilometers te rijden.

Wat mij betreft geldt dat ook voor ons vak. Je wordt vaardiger dankzij ervaringen. De academie legt de belangrijke basis… de praktijk voegt daar creativiteit, improvisatie en zelfredzaamheid aan toe. 

Vandaag kwamen we bij een onwelwording van een chauffeur. Hij was tijdens het rijden ziek geworden en wist zijn vrachtwagen nog ternauwernood langs de kant te zetten. Eenmaal ter plaatse doe je automatisch wat je hebt geleerd. Ik spring uit de auto en begin direct met hulpverlening. Na een paar minuten neemt de ambulance het over en moet ik weer even overschakelen van hulpverlening naar verkeersregelaar en daarna naar een politiemedewerker die getuigenverklaringen opneemt. En dit was slechts één melding.

Morgen ga ik mijn aanhouding- en zelfverdedigingvaardigheden trainen, volgende week een verdachte verhoren en verkeerscontroles uitvoeren.

Ik begrijp nu waarom mijn opleiding ‘allround politiemedewerker’ wordt genoemd. 
Wat een mooi vak hebben wij. Dit is het echte werk!

Sander (32) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak.

woensdag 9 juli 2014

Anders dan gepland

“Samen met een klasgenoot had ik afgesproken met een beroepscollega om op een donderdag een avonddienst te draaien. Dit zijn de leukste diensten om te doen. Je gaat lekker de stad in met de auto om te surveilleren en kleine meldingen af te handelen. De dienst begon als gewoonlijk met een briefing, waar alle belangrijke zaken van die dag in behandeld worden. Mijn beide collega’s waren iets verlaat en moesten nog wat afhandelen terwijl ik er helemaal klaar voor was. Een andere beroepscollega had een dienst alleen en wilde graag de straat op. Een mooie kans voor mij om alvast mee te gaan natuurlijk. Het is interessant om met veel verschillende collega’s diensten te draaien, omdat iedereen zijn of haar eigen aanpak, werkwijze en kennis heeft.

Ons doel was surveilleren en als we ergens tegen aan liepen handelen we dat op dat moment af. Natuurlijk luisterden we ook mee met de noodhulp, dus mocht er een melding binnen komen dan konden wij er ook op reageren. Net voordat we om half 6 wilden terugkeren naar het bureau om een hapje te eten hoorden we een melding over de portofoon. Er was in onze stad een achtervolging gestart naar een verdacht persoon omdat deze een stopteken negeerde. Omdat dit vrij ver was en onduidelijk was waar ze heen reden, besloten we om er op een normale wijze heen te rijden. Tot we opeens werden gepasseerd door collega’s, die wel besloten mee te rijden. Wij konden uiteraard niet achterblijven en haastten ons ook naar de plek, met zwaailicht en sirene aan. Tien seconden later was de verdachte tegen een andere auto gebotst, gevlucht en uiteindelijk gepakt door onze collega-hond. Daar ging de tien seconden durende achtervolging. Toch maar weer retour naar het bureau om te eten. Een groot deel van de collega’s was nog bezig met die achtervolging en aanrijding en de dagdiensten waren allemaal net naar huis.

Op het bureau gekomen kwam er nog een aantal meldingen binnen, die de noodhulp aannam. Opeens nog een melding; poging inbraak op heterdaad. Maar alle collega’s waren bezet. Toen hebben wij besloten om ons aan te melden en de melding aan te nemen. Sprintje trekken naar de auto en met spoed haastten we ons naar het adres. Daar aangekomen was er toch een auto van de noodhulp ter plaatse, met een verdachte achterin die ze net daarvoor hadden aangehouden, maar ze waren in de buurt. De man die probeerde in te breken bleek de bewoner te zijn omdat zijn deurklink was afgebroken. Snel even afgehandeld en toch weer terug om proberen te eten.

Net als we binnen zijn komt er weer een melding binnen. Een man heeft een winkelmedewerkster geprobeerd te trappen en is vrij agressief. Dus daar ging het eten weer, sprintje naar de auto en we rijden weer haastig naar de plek van de melding in de binnenstad. Na een half uur zoeken gaan we er vanuit dat de man al lang vertrokken is, helaas. Twee uur later dan gepland zitten we dan alsnog aan ons avondeten. De collega’s waar ik oorspronkelijk de dienst zou meedraaien heb ik de hele dag niet gezien, pas ’s avonds een uurtje.

Je kan altijd iets plannen, maar het kan zo anders gaan dan je had gedacht. Dit maakt het leuk en spannend. Welkom bij de politie!”

Koen (20) volgt de opleiding tot politievrijwilliger surveillance en handhaving op de Politieacademie in Apeldoorn.

dinsdag 24 juni 2014

De toon die de muziek maakt

“De eerste les AZ (Aanhouding & Zelfverdediging). We moeten een verdachte aanhouden. Om mezelf een houding te geven, sta ik met opgeheven wijsvinger tegenover een klasgenoot, in dit geval de verdachte: ‘Stop politie, u bent aangehouden!’ Mijn klasgenoot, ook moeder van twee kinderen, schiet in de lach. Ze herkent in mij meer een boze moeder dan een agent met gezag. Ik lach mee en realiseer me dat ik ook nog nooit een agent met een opgeheven vinger heb zien staan.

Na een paar lessen kom ik er achter dat de goede toon vinden vaak lastiger is dan de verdachte fixeren of de handboeien om doen. Al valt dat laatste ook niet mee. Het is soms een gestuntel van niks. De leren huls aan je koppel is nog stug, zodat voordat je de boeien eruit hebt, de vogel al lang gevlogen zou zijn.

Na zes weken les mogen we twee dagen stage lopen bij de eenheid. In burger. Ik mag een grote verkeerscontrole bijwonen, uitgevoerd door de politie in samenwerking met externe partners zoals de Belastingdienst, RDW, Marechaussee en Douane.

Met nieuwsgierigheid observeer ik de agenten die aan het werk zijn. Nieuwsgierig naar hoe ze communiceren, maar ook hoe bestuurders daarop reageren. De rij auto’s is lang en het duurt soms even voordat de bestuurder aan de beurt is. Bij een van de poortjes staat een wat oudere groepschef.  Hij heeft een prettige uitstraling. Ik maak een praatje met hem. Als groepschef zit hij meestal op bureau en dit zijn gelegenheden waar hij weer ‘gewoon’ het werk op straat mag doen. Hij heeft er plezier in. Dat kan ik zien.

Elke bestuurder wordt door hem met egard ontvangen. Vriendelijk vraagt hij naar het rij- en kentekenbewijs. Maakt een praatje, soms een grapje en als er iets niet in orde is, deelt hij een bekeuring uit en schudt dan vervolgens vaderlijk z’n hoofd met de opmerking: ‘Zonde’. Is er niets aan de hand, steekt hij z’n duim op tegen de bestuurder en roept: ‘de P van prima!’

Gefascineerd blijf ik zo een tijdje staan kijken. Ik bedenk me dat de toon die de muziek maakt soms in het kleine zit, soms een kunst  is van de lucht eruit te halen. Maar dat de opbrengst groot kan zijn: ik heb nauwelijks een bestuurder boos zien wegrijden.”

Esther (41) werkt als managementassistente op de Politieacademie. Na 12 jaar wilde ze ook wel eens ervaren hoe het werk op straat is. Daarom solliciteerde ze als vrijwilliger surveillance & handhaving.

woensdag 11 juni 2014

Ik ken hem ergens van…

“Een van de wijkagenten van het centrum van de stad had de club vrijwilligers gevraagd of we een project wilden opzetten tegen zakkenrollers. Op zaterdagmiddag gebeurt het nogal eens dat men de pincode afkijkt, waarna pinpassen worden gestolen, of waardevolle spullen worden ontvreemd bij het winkelend publiek. Dit betreft helaas meestal de ouderen van de samenleving.

Na de briefing waarbij de doelen en het plan uitgelegd werd gingen we op pad. Twee eenheden (van twee personen) in burger en twee in uniform. Ik ben niet zo goed in winkelen, maar wandel door de binnenstad in mijn burgerkleding voorzien van koppel met transportboeien en pepperspray en de portofoon in mijn binnenzak. Al wandelend door het publiek zie ik een man die verdacht geïnteresseerd rondkijkt, maar niet naar de winkels zoals de meeste mensen… Ik tip m’n maatje en vertel over de porto wat ik zie en dat we deze persoon “een staartje geven”, hem wat langer gaan volgen. Ondertussen heb ik sterk het gevoel dat ik de man ken, maar ik kan hem niet direct thuisbrengen. De man gaat winkel in en uit en zoekt duidelijk naar open tassen en jaszakken. Het is lastig om hem te volgen omdat hij zig-zag door de winkelstraat gaat.

Opeens schiet het me te binnen, ik ken hem! Tijdens de dienst die ik met de carnavalsoptocht heb gedaan werden we door omstanders getipt dan iemand aan de broeken van dames zat. We hebben hem toen even geobserveerd en aangesproken, z’n identiteit vastgesteld en weggestuurd.
Later die dag hoorde ik dat dezelfde persoon om dezelfde reden nog een keer door de collega’s was aangesproken.

Ik geef mijn informatie door aan de collega’s en wacht totdat de andere burgereenheid ons aflost. De man kijkt onrustig om zich heen en ik vermoed dat hij mij ook heeft gespot en misschien zelfs herkend heeft. De andere eenheid neemt het van ons over, maar de man heeft duidelijk door dat hij gespot is. Hij loopt ineens met stevige pas de stad uit. Op zich jammer dat we hem niet op heterdaad hebben betrapt, maar we weten zeker dat hij die zaterdag geen zakken meer gerold heeft.”

Freddy is accountmanager en werkt daarnaast als politievrijwilliger bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant.

donderdag 22 mei 2014

Mama, ben je nou ‘echt’ bij de politie?

“M’n eerste testdag voor de Vrijwillige Politie. Voor het indrukwekkende gebouw van de Politieacademie Apeldoorn kijk ik voorzichtig om heen. Ik wil geen collega’s tegen komen, ik heb ze niets verteld. (Esther werkt als managementassistente op de Politieacademie, red.) Eerst maar eens die sporttest halen. ‘Een conditie van een jonge meid’, roept de sportinstructeur. Verbaasd kijk ik hem aan. Het is me gelukt! En dat op m’n 41e. Voor de lunch mag ik naar de kantine toe. Het is bijna sluipen wat ik doe. Ik ontkom niet aan de receptioniste die mij natuurlijk kent. Enthousiast reageert ze op mijn verhaal: ‘wat stoer!’  Het tweede deel die middag is een taaltest en rekenkundig inzicht. Ik heb er schik in. M’n hersens kraken, dat is lang geleden!  Aan het eind van de dag hoor ik dat ik door ben. 

De tweede testdag bestaat onder meer uit rollenspellen. Ik voel in het begin wat schroom, of spanning. Ik kan het niet goed onderscheiden. Toneelspelen is tenslotte niet m’n vak. Want zo voelt het toch een beetje, zo’n rollenspel. Als ik merk dat de acteur doet wat ik wil, valt er iets van me af. Ik voel me sterker worden.

Na twee weken ontvang ik het psychologisch rapport. Het is best confronterend om te lezen hoe ik in elkaar steek. Maar het klopt. Het is zelfs een eye-opener. Ik besluit het ook mee te nemen in m’n werk als managementassistente.

Nu ik verder in de procedure ben, ontkom ik er niet aan om mijn collega’s op de hoogte te brengen van mijn ambities. Ik krijg alleen maar leuke reacties. Tegelijkertijd roep ik dat ik er nog lang niet ben. De volgende stap is op gesprek bij de eenheid. Ik licht toe dat ik na 12 jaar werken bij de Politieacademie goed op de hoogte ben van de politie als organisatie, maar niet van het werk op straat. De Vrijwillige Politie is daarom voor mij een geweldige aanvulling op mijn werk. Het is een leuk gesprek. Na afloop hoor ik dat ik door ben.

Toen m’n kinderen klein waren, zei ik voor het gemak dat ik bij de politie werkte. Dat hield ik natuurlijk niet droog. Later heb ik uitgelegd dat ook politiemensen naar school moeten en dat ik werk voor de politie bij de politieschool. Nu ik daadwerkelijk door ben, voelt het goed om te zeggen: ja, ik ‘werk’ nu echt bij de politie. Uiteraard eerst de opleiding. Bij de Politieacademie.”

Esther (41) werkt als managementassistente op de Politieacademie. Na 12 jaar wilde ze wel eens meer weten over de praktijk van het politiewerk. Daarom solliciteerde ze als vrijwilliger surveillance & handhaving.

Interesse in de functie van politievrijwilliger? Kijk dan op: https://www.kombijdepolitie.nl/vrijwilliger-politie/Pages/home-politievrijwilliger.aspx

dinsdag 13 mei 2014

CSI in de digitale polder

Criminelen maken gretig gebruik van ICT. De recherchekundigen van de Landelijke Eenheid jagen op de zwaarste misdadigers van de digitale wereld.

Net als bij een gewone bedrijfsvoering, maken ook criminelen gretig gebruik van ICT-middelen. Dat biedt kansen voor de politie. Als een moderne Sherlock Holmes gaat een rechercheur tijdens het onderzoek op zoek naar digitale sporen die een verdachte hopelijk heeft achtergelaten.

Om criminaliteit aan te pakken is, naast onder andere tactische en forensische expertise, tegenwoordig steeds vaker digitale deskundigheid nodig. Plaatselijke en regionale onderzoeksteams schakelen hiervoor rechercheurs in met ICT als specialisatie. Ze hebben een driejarige opleiding tot Recherchekundige Digitaal (‘reku’) gevolgd aan de Politieacademie in Apeldoorn, waar alleen kandidaten met een hbo-diploma op ICT-gebied worden toegelaten.

Een Recherchekundige Digitaal is niet zomaar een ICT’er – alle reku’s krijgen behalve trainingen in digitale recherche ook opleidingen in het reguliere politiewerk, inclusief politie-uniform en uitrusting. Reku’s zitten niet alleen op kantoor achter pc’s, maar hebben geweld- en aanhoudingsbevoegdheid. Behalve een scherp analytisch en conceptueel vermogen, zelfinzicht en integriteit, wordt van hen ook een ijzersterke conditie verwacht – niet alleen om opgewassen te zijn tegen fysiek veldwerk, maar ook omdat het werk emotioneel zwaar kan zijn.

Schimmige wereld
Een van de plaatsen waar de reku’s na hun opleiding kunnen worden ingezet is het Team High Tech Crime (THTC), dat zich richt op geavanceerde cybercriminaliteit met een grote maatschappelijke impact of onderzoeken waar meerdere verdachten bij betrokken zijn. THTC staat internationaal in hoog aanzien en werkt samen met opsporingsinstanties in andere landen. Ze ontvangen en dienen ook zelf rechtshulpverzoeken in. Dat kan ook niet anders. In de digitale wereld ben je immers zo de grens over.

Michiel Kok is er tactisch coördinator. Na tien jaar in de automatisering te hebben gewerkt en succesvol een HEAO-opleiding te hebben afgerond, hakte hij de knoop door en maakte de overstap naar de politie. Iets wat hij altijd al wilde doen.

“Ik kwam bij THTC terecht om een rol te vervullen bij een onderzoek rondom Robert M. (de beruchte Amsterdamse zedenzaak uit 2010 – red.),” vertelt hij ons. “Robert M. had veel connecties met andere verdachten, legde daar ook dingen over vast, maar het is een schimmige wereld, met valse namen, afgeschermde ip-adressen en websites vol kinderporno op het TOR-netwerk. Wij hebben intensief onderzoek gedaan om zijn medeplichtigen op te sporen. Er waren uiteraard wel eerder zedenzaken geweest, maar nog nooit op deze schaal. Daarin heeft THTC de politieteams ondersteund die het onderzoek waren gestart.”

Kansrijke sporen
Een forensisch expert is tegenwoordig een vast onderdeel van een onderzoeksteam, maar een digitale expert zit er nog niet altijd bij. Toch wordt de recherchekundige digitaal wel steeds vaker ingezet bij onderzoeken. Michiel Kok: “Net als bij een normale bedrijfsvoering, gebruiken ook criminelen computertechnologie. Om hun communicatie af te schermen, of concurrenten in de gaten te houden bijvoorbeeld. Het begint met een laptop, dan een netwerk en dat willen ze natuurlijk afschermen tegen hackers.

“ICT is voor criminelen belangrijk en dat biedt belangrijke kansen voor de politie. Wat wij op digitaal gebied kunnen doen is zeer uiteenlopend. Zoals systemen die zijn gehackt of door een verdachte zijn gebruikt in beslag nemen, een image van een server maken, of het veiligstellen van logfiles.”

Samen met de beheerders van een provider of datacenter doet een recherchekundige er alles aan om informatie te achterhalen die een onderzoek verder kan helpen. Michiel: “Een hacker kan op een bepaald systeem bestanden hebben achtergelaten, of er zijn sporen te vinden in logfiles. Een verdachte kan bewijsmateriaal hebben vernietigd, maar ook dan zijn er nog kansen. Een gedegen kennis van ICT en een goed contact met de beheerders is daarom van essentieel belang om dan alsnog kansrijke sporen te vinden.”

Hopen op fouten
Tijdens een opsporingsonderzoek is het zaak om net zo lang na te denken en te zoeken, tot foutjes worden gevonden die de verdachte heeft gemaakt. Michiel Kok: “Daar valt of staat alles mee. Met het vinden of uitlokken van fouten. We zijn al sporen volgend wel eens digitaal de halve wereld over gereisd, tot Korea aan toe, waarna de hacker in Barendrecht bleek te wonen en daar kon worden aangehouden.”

Een recherchekundige moet een helikopterview hebben en herkennen welke digitale mogelijkheden zich in een onderzoek voordoen. Weten waar mogelijk sporen zijn achtergebleven. Zoals in camera’s, telefoons, de apps die op het toestel staan, of geografische data in foto’s.

“Digitale data is vaak vluchtig,” vertelt Michiel. “Een verdachte heeft misschien ergens met zijn telefoon rondgelopen. Dan moet de data uit die zendmasten snel bevroren worden. Want ook al heeft een verdachte niet gebeld, de zendmast is dan wel aangestraald. Een recherchekundige moet goed zicht hebben op hoe de infrastructuur er in de snel veranderende digitale wereld uitziet. Hij moet ook weten welke waarde hij aan sporen moet hechten. In tegenstelling tot DNA is data niet uniek, dus iemand kan ten onrechte verdacht worden gemaakt door data te reproduceren.”

Tactische operatie
Zodra de verdachte is opgespoord en er tot aanhouding kan worden overgegaan, breekt een spannend moment aan. “Je weet niet wat je aantreft als je bij de verdachte naar binnen gaat,” vertelt Michiel Kok. “Hoe gedraagt hij zich, hoe reageert de omgeving, zijn er meer mensen in huis. Natuurlijk zoeken wij van te voren zo veel mogelijk uit en iedereen in het team is erop getraind. We hebben een blindelings vertrouwen in elkaar en het kameraadschap is hoog. Samen naar binnen, de verdachte aanhouden, de apparatuur in beslag nemen en hopen dat die open wordt aangetroffen, dus niet encrypted.”

“De aanhouding is een tactische operatie. Een recherchekundige digitaal gaat mee, heeft dan ook een volwaardige politieopleiding gevolgd en praktijkervaring opgedaan. Toch is het vooral een kantoorbaan, al wordt er ook gereisd om sporen veilig te stellen. Er is altijd een team oproepbaar en we draaien piket. Als we vanavond een verdachte mogen aanhouden, staan we allemaal klaar. Die flexibiliteit is er, net als de gedrevenheid om het goede te willen doen.”

Nooit hetzelfde
Het onderzoeksveld van een recherchekundige verandert continu. “Je weet nooit alles van internet of software,” vertelt Michiel Kok tot besluit. “Technieken en methoden veranderen snel. Je moet daarom leren anticiperen. Je weet grofweg hoe de wereld in elkaar steekt, maar komt tijdens opsporingsonderzoeken steeds weer andere manieren tegen hoe er gehackt is, nieuwe malware-varianten of phishing-technieken. Daar kun je op anticiperen dankzij de kennis en ervaring die je al hebt opgedaan. Wat dat betreft variëren de onderzoeksmogelijkheden per maand. Berichten op Whatsapp waren bijvoorbeeld goed inzichtelijk te krijgen, maar die data is nu encrypted. De digitale wereld is steeds weer anders en dat is heel erg gaaf. We blijven maar bezig, het gaat keihard.”

Ook interesse in het werken als recherchekundige digitaal? Kijk hier.


woensdag 7 mei 2014

Mentale weerbaarheid

“De term ‘mentale weerbaarheid’ is een veelbesproken onderwerp binnen de politie.  Deze term is tevens de titel van een cursus. Vier dagdelen in totaal, voordat je mentaal weerbaar bent. Wanneer je collega’s confronteert met deze term krijg je veelal de reactie ‘We zijn toch mentaal weerbaar? We hebben toch aan alle selectie-eisen moeten voldoen?’. Iedereen die geen collega is doet het af met: ‘Je hebt toch zelf gekozen voor dit vak?’ Beide partijen kan je beantwoorden met een volmondig ‘ja’. Echter maakt dat niet dat je moeilijke situaties herkent en erkent, wat in het verleden heeft gezorgd voor collega’s die niet meer goed konden functioneren.

Of je nu een oude rot bent of een kersverse aspirant. Iedereen zal de cursus ondergaan. Doel van de cursus is om te leren omgaan met moeilijke situaties en de daarbij horende mentale druk  te herkennen bij jezelf. Op deze manier weet je hoe je het beste kan handelen. Denk daarbij aan je ademhaling, je over angst heen zetten, visualiseren van wat je gaat doen. Het zorgt ervoor dat je beter presteert en om kan gaan met de situatie waarin je zit. Ik moet eerlijk zijn; niet alle onderwerpen zijn even interessant. Echter is er een oefening die het beste in mij naar boven heeft gehaald.

Vandaag gingen we met onze klas achterover ‘stage-diven’. Zoals je rockers ziet doen op een concert, maar dan met je rug naar het publiek en je vanaf 1.80 meter stijl achterover laten vallen. En dan maar hopen dat je collega’s je opvangen. Met deze tekst als opdracht van onze docent vroeg hij of er iemand bezwaar had. Eeuhhh ja…ik! Waarom? Omdat dit geheel tegen mijn reptielenbrein ingaat! Als klas besloten we om het allemaal te doen en laat ik dan ook maar als eerste gaan. Daar sta je dan met je rug naar je klasgenoten, maar dan 1.80 mtr hoger dan dat zij staan. De laatste instructies van de docent….’Armen kruisen….jezelf zo stijf maken als een plank en op drie ga je’ Ik dacht nog even aan de tips die ik had opgedaan in de cursus. Ik visualiseer de goede afloop en euforie….nog even letten op mijn ademhaling…1….2…..3 en voor ik het wist lag ik in de armen van mijn collega’s. Alive and kicking!

De cursus heeft mij geleerd hoe ik met elke situatie kan omgaan. Ik heb de regie, ik heb de tools en ik heb collega’s met wie je erover kunt praten als je denkt dat het je even niet lukt! Want ook klaarstaan voor je collega’s versterkt je weerbaarheid!”

Sander (33) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak.

woensdag 26 maart 2014

Jong geleerd..


“Mijn (stief)vader is bij de politie, zullen mijn zoontje en stiefzoontje hebben gezegd tegen de leerkrachten van hun basisschool. Onze ‘bijzondere’ kinderen zitten op dezelfde speciale basisschool, waar het thema hulpverlening werd behandeld. Natuurlijk vond de juf het wel leuk om een live politieman in de klas te hebben, dus er werd een briefje in de agenda gestopt met verzoek of ik een keertje een uurtje of wat wilde komen vertellen over de politie.

Uiteraard doe ik dat graag, een van de leukste eigenschappen van kinderen op zo’n school is dat ze erg dankbaar en enthousiast zijn als er zoiets gebeurt in de klas. De juf belde me, ik vertelde haar dat ik geen fulltime politieman ben, maar een vrijwilliger en dat ik het alleen zou doen als het voor allebei de klassen tegelijk zou zijn. De afspraak was snel gemaakt en op de afgesproken dag ging ik, uiteraard in volledig uniform en met allerlei attributen op weg naar de school.

Natuurlijk kom ik precies aan tijdens de pauze en word weer herinnerd aan de diensten  uniformgewenning. Ik lijk wel een filmster als alle kinderen zich rondom mij verzamelen en meewandelen naar de deur van de school. De juf van de klas waar mijn zoontje in het vorig schooljaar zat, zag me over de gang lopen en trekt me naar binnen. Ik ben gelukkig op tijd en kan wel een kwartiertje vertellen maar moet daarna snel naar mijn jongens.

Als allebei de klassen zijn verzameld in een lokaal vraagt de juf aan mijn zoontje: “Wie staat er voor de klas?” Hij heeft een glimlach van oor tot oor en zegt trots: “Mijn papa!” Ik moet even slikken, wat is ie lief en trots op mij denk ik nog en ik beantwoord de vragen van de juf en de kinderen.

Het uur vliegt om, de gekste vragen worden gesteld en de stage-juf wordt gaandeweg in de boeien geslagen, met een gierende klas kinderen tot gevolg. Met de juf geboeid tegen het bord vraag ik mijn stiefzoontje of hij toevallig nog aan het sleuteltje van de boeien heeft gedacht. Verbaast kijkt hij me aan en zegt van niet… Ik doe net of we dat wel hadden afgesproken en vraag hem hoe we nou verder moeten. De kinderen in de klas gieren het uit, geweldig! Uiteraard heb ik de sleutel zelf en de juf mag gaan en ik beantwoord nog wat vragen. Een van de kinderen vraagt waar mijn pistool is, ik zeg uit gewoonte dat ik niet vuurwapen-dragend ben, waarop hij antwoordt: “Da’s maar goed ook, anders zou de school zo in brand vliegen…”

Ik rij voldaan terug naar het bureau om mijn spullen terug te brengen en het uniform in de kledingkast te hangen en ga weer aan het werk voor mijn baas, morgenavond heb ik weer dienst bij de politie.”

Freddy is accountmanager en volgt in zijn vrije tijd de opleiding tot politievrijwilliger. Hij werkt bij Eenheid Zeeland-West-Brabant.

dinsdag 4 maart 2014

Het moment waar iedereen tegenop ziet.

“Het was eindelijk zo ver, de dag waarvan we wisten dat hij ooit eens zou langskomen in de opleiding; de peppersprayervaring. De kans dat we in aanraking komen met dit ‘wapen’ is vrij groot. Er kan wat van je collega in je ogen terecht komen, of je komt in een situatie waar je zelf genoodzaakt bent om pepperspray te gebruiken terwijl je zelf geraakt kan worden. Het is van tevoren wel fijn om te weten waar je aan toe bent en om te weten hoe je erop gaat reageren.

Een aantal weken ervoor hadden we al kort besproken hoe het zou zijn en wat we allemaal moesten meenemen. Er waren al meteen wat nerveuze gezichten te zien, waaronder ikzelf. Van tevoren werd verteld dat het niet verplicht was, maar collega’s die de eerste keer overgeslagen hebben, maar het uiteindelijk toch hebben gedaan waren daar wel blij om. Dit was uiteindelijk ook mijn motivatie om toch door te zetten. Over de mail kregen we een hele waslijst met dingen die we mee moesten nemen. Dit waren in totaal drie handdoeken en extra kleding, inclusief ondergoed. Al met al leek het er eerder op alsof ik een weekendje weg ging. Vol goede moed stapte ik op de fiets op weg naar de Politieacademie, maar de spanning was wel te voelen. Na een korte uitleg gingen we naar buiten, waar de peppersprayervaring zou plaatsvinden en waar de oogdouches zich bevinden.

Op een gegeven moment was ik aan de beurt en mocht tegen de muur aan staan. Mijn buddy stond twee meter van me vandaan zodat hij me naar de douches kon begeleiden. Als ik er klaar voor was mocht ik mijn ogen dicht doen en lippen inhouden, zodat de docent de pepperspray op mijn gezicht kon spuiten. Het lijkt in het begin mee te vallen, het lijkt net een straaltje water. Tot je je ogen open probeert te doen. Je voelt de pepperspray langzaam inwerken, mijn ogen sloegen meteen weer dicht en wilden niet meer open. Meteen werd ik naar de oogdouche begeleid om te spoelen met water. Op dat moment werd het alleen maar erger, omdat je de pepperspray verdunt en je het over je hele gezicht krijgt. Belangrijk was onze ademhaling, want door de paniekreactie is er een kans dat je kan hyperventileren. Hier had ik verder geen problemen mee, tot de pepperspray ook op mijn longen begon te werken. Het voelt alsof je ongelofelijke hete lucht inademt, je begint te kuchen en al het slijm in je neus en keel begint los te komen. Na een tijdje brandde mijn huid zo erg dat het leek alsof ik veel te lang in de zon had gelegen, maar dan tien keer erger. Na een aantal minuten te hebben gespoeld probeerde ik weer normaal mijn ogen open te doen en dat lukte vrij makkelijk. Ik stapte uit de ruimte en werd verkoeld door een licht briesje en een soort van plantenspuit. Dit voelde toch zo fijn aan, totdat er weer pepperspray vanuit mijn haar naar beneden begon te lopen. Ik zag meteen weer wazig en wat ik ook probeerde, het wilde niet weg. Er zat maar één ding op, weer terug naar de oogdouche. Na een minuutje spoelen voelde het weer goed en heb ik even buiten gelopen om een fris windje in mijn gezicht te krijgen. In een spiegel zag ik precies waar de pepperspray had gezeten, mijn huid was namelijk vrij rood. Een half uurtje later had ik, behalve een brandend oor, nergens meer last van.

Al met al wat ik blij dat ik het gedaan heb en uiteindelijk viel het me reuze mee. Je weet nu wanneer en hoe je je geweldsmiddelen goed moet inzetten, omdat je zelf ervaren hebt hoe het is. Wij hadden het geluk dat we meteen konden spoelen, verdachten mogen nog een kwartier geboeid in de auto zitten.”

Koen (20) volgt de opleiding tot politievrijwilliger surveillance en handhaving op de Politieacademie in Apeldoorn.

maandag 24 februari 2014

De Blauwe maand en de NSS

“Als je begint aan een opleiding bij de politie, dan komt er een tijd dat je mag gaan snuffelen in de praktijk, bij je eenheid. Deze snuffelstage noemen we ‘de blauwe maand’.
Wat ik in ieder geval eens wilde zien was een oefening van de ME. Werken bij de ME is geen fulltime baan, maar dit doe je ‘erbij’.

Dit jaar staat er een grote nucleaire top gepland in Den Haag waar veel wereldleiders op af komen, genaamd de NSS. De NSS brengt veel risico’s met zich mee, waardoor alle verloven binnen de politie zijn ingetrokken. Als je dacht dat de kroning van onze Koning een groot evenement was, dan moet je maar eens inbeelden dat de NSS vijf maal meer inzet vraagt van de politie. Iedereen moet oefenen en voorgelicht worden in verband met mogelijke calamiteiten. Dankzij mijn coach mocht ik mee naar een oefening van de ME.

Wij kregen bij een andere eenheid voorlichting van onze Duitse collega’s met wie we vaak samenwerken. Zij hebben in dit geval heel veel ervaring met demonstranten tijdens nucleaire transporten. Na een presentatie van een uur in het Duits, die overigens erg interessant was, vertrekken we in een sectie van drie bussen naar het centrum van een stad. Daar staat een groep acteurs als demonstranten op ons te wachten. Even gedragen de demonstranten zich niet en de ME grijpt in. Goed om te zien is dat de ME absoluut niet alleen geweld gebruikt.

De commandant van mijn bus praat eerst met een van de demonstranten. Ze maken afspraken over wat ze wel en niet mogen. Dit bedenkt de commandant overigens niet zelf, want de burgemeester heeft hier ook grote inspraak. Helaas kunnen de demonstranten zich toch niet gedragen en worden ze in een hoekje gedreven en daar gehouden. Verder dan een kleine duw komt het niet. Het is enorm gaaf om te zien hoe iedereen gedisciplineerd en tactisch samenwerkt. Iedereen kent zijn plek, luistert, kijkt en voert alles met grote precisie uit.

Om mijn enthousiasme over de ME op papier te zetten, heb ik nog wel wat kantjes nodig, maar daar is deze blog te kort voor. Ik ga in ieder geval na mijn opleiding solliciteren bij de ME.
De politie is in ieder geval enorm veelzijdig. Voor iedereen wat wils als neventaak of om je op te specialiseren. Er is vast wel iets waar jij enthousiast van wordt!”

Sander (33) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak. Vandaag vertelt hij over zijn eerste stage bij de eenheid.

dinsdag 11 februari 2014

Een kijkje in de meldkamer.

“Toen ik bij de meldkamer naar binnen liep kon ik alleen maar computers zien waar mensen achter zaten. Ik maakte kennis met Leon die vandaag de brigadier van dienst was. Hij legde mij in het kort uit dat de meldkamer van de ambulance, brandweer en de politie allemaal in dezelfde ruimte werken met ieder hun eigen taak.

De ruimte bleek groter dan ik dacht na een stukje rond gelopen te hebben. Per persoon heb je ongeveer zes (!) beeldschermen voor je neus waar je constant mee bezig bent. Ik ging naast Danielle zitten die twee jaar ervaring heeft bij de meldkamer van de politie.
Op de computers kon je precies zien waar alle voertuigen die zich hadden aangemeld zich bevonden. Van 15:00 tot 19:00 uur was het een redelijk rustige dag met hier en daar een prioriteit 1 melding. Wanneer deze prioriteit 1 melding binnenkomt wordt er verwacht dat de politie en ambulance binnen 15 minuten aanwezig zijn. Het is dus belangrijk om te weten hoe de systemen werken en alle eenheden die in de buurt zijn z.s.m. inhoudelijk op de hoogte te stellen en te verzoeken om ter plaatse te gaan. Deze eenheden worden dan gekoppeld aan de melding.

Op het scherm kun je precies zien welke eenheden er bezig zijn, aanrijdend zijn of ter plaatse. Ook is er via de portofoon de mogelijkheid om een infoaanvraag in te dienen bij de meldkamer. Deze krijg je in het beeldscherm te zien en deze vragen gaan vaak over kentekens en personen. Het is dus handig om verschillende informatieregisters te hebben openstaan. Er is regelmatig contact met externe partijen bijvoorbeeld een sleepbedrijf als er een ongeluk is met zware materiële schade.
 
Van 19:00 tot 22:30 uur heb ik meegelopen bij de afdeling waar alle 112-meldingen binnenkomen. Vanaf daar worden de telefoontjes gesplitst om te kijken welke hulpdienst de beller nodig heeft. Wanneer dit duidelijk is verbinden zij door naar de juiste meldkamer. Ook komen hier alle bellers binnen die het nummer 0900-8844 (geen spoed, wel politie) hebben gedraaid. Dit nummer bellen mensen over politiezaken. Het kan dan gaan om verdachte situaties, overlast, vuurwerk en noem maar op.

Het is handig om te weten waar een melding vandaan komt, hoe die vervolgens verwerkt wordt en uiteindelijk gekoppeld wordt aan jou als eenheid. Nu ik weet welke informatie er nodig is om een melding goed te laten verlopen (Waar-adres van melding, Wie-de melder is, Wat-er gebeurd is) kan ik mij hier op concentreren en zorgen voor meer veiligheid tijdens het werken.”

Tom volgt de opleiding tot politiemedewerker. Hij is werkzaam bij de Eenheid Oost-Nederland.



donderdag 6 februari 2014

Eindelijk, de proeve van bekwaamheid.


 
“Precies 1 jaar, 1 maand en 20 dagen nadat ik aan de opleiding vrijwillige ambtenaar van politie begon is het zo ver. Het examen, wat ook wel proeve van bekwaamheid wordt genoemd, staat vandaag om 09:00 op de agenda.

Het examen bestaat uit twee delen, Publiek domein en Verkeer wat uiteraard op school en in onze stage veelvuldig is behandeld. Publiek domein is “zichtbaar aanwezig zijn” en toezicht en handhaving in algemene zin, en een stukje verkeer hoort er ook bij.

Om deel te nemen aan het examen moet je een aantal cruciale leeropdrachten en praktijkopdrachten positief hebben afgerond. Je maakt samen met je examenmaatje een surveillanceplan, wat wij hebben aangevuld met informatie van de wijkagent en een igp-opdracht (informatiegestuurde politie) waarin staat dat het station regelmatig bezocht moet worden omdat de spoorwegpolitie dat niet meer doet.

Dit surveillanceplan is de basis van de proeve van bekwaamheid. In het surveillanceplan wordt omschreven wat het doel is van de surveillance, wat de aandachtspunten in het gebied zijn, waar we preventief en repressief op reageren en wat de hulpmiddelen zijn die we nodig hebben.
Voorzien van een beetje gezonde spanning komen we om 08:40 op het bureau aan, waar de “externe examinator” al op ons staat te wachten. We krijgen diverse vragen over het surveillanceplanen en gaan op pad.

We zijn nog geen 5 minuten onderweg en er komt iemand over het trottoir aangefietst terwijl de volledige rijbaan leeg en beschikbaar is. Niet iedereen is blij met een aankondiging van beschikking, in de volksmond: een bekeuring, en ook deze betrokkene laat duidelijk merken dat hij dat ook niet is.
De situatie blijft onder controle, mijn maatje schrijft de bekeuring uit en we vervolgen onze surveillance. Tijdens de surveillance zijn we aanspreekbaar, dit blijkt ook uit het aantal vragen wat we krijgen uit het publiek en we geven wat preventieadvies aan winkeliers en mensen die met open tas lopen. Het stationspersoneel en de winkeliers aldaar zijn duidelijk blij met “blauw” op straat en een beetje later dan gepland komen we van het rondje terug op het bureau.

De examinator kijkt het schriftelijk werk na en geeft ons beiden een hand, we zijn allebei geslaagd. Later die dag horen we van vier andere klasgenoten dat ze ook geslaagd zijn.

Omdat mijn maatje en ik de andere examens eerder al hebben afgetoetst op het team was dit voor ons het laatste examen, helaas duurt het nog een tijdje voordat er een diploma-uitreiking is en we onze extra strepen krijgen. Tot die tijd zijn we nog even aspiranten…”

Freddy is accountmanager en volgt in zijn vrije tijd de opleiding tot politievrijwilliger. Hij werkt bij Eenheid Zeeland-West-Brabant.




donderdag 23 januari 2014

Bij de politie heb je dagen dat niets zeker is...

Dennis Brugman (37) werkt sinds november 2004 als politievrijwilliger bij de Eenheid Oost-Nederland. Buiten de politie werkt hij als docent Engels. Dennis vertelt:

“Ik had ook bij de voetbalclub achter de bar zinnig werk kunnen verrichten, maar ik wilde mijn vrije tijd opvullen met datgene waar ik als klein jongetje al van droomde: de politie.

Ik heb de volledige opleiding gevolgd, dus ik zou beroeps kunnen worden. Financieel is dat voor mij niet interessant. Ik zie mijn politiewerkzaamheden als een serieuze bezigheid in m’n vrije tijd waarmee ik een waardevolle bijdrage lever aan de maatschappij.

Als docent Engels weet ik na vijftien jaar wel wat ik op een dag kan verwachten, maar bij de politie heb je dagen dat niets zeker is. Het werkt op straat in mijn voordeel dat ik als leraar in begrijpelijke taal zaken goed kan uitleggen. Andersom heb ik vanuit de opleiding tips en trucs meegenomen om de-escalerend te werken. Waardevol, omdat ik na een conflict de leerling de volgende dag weer in de klas heb.

Soms vragen leerlingen aan me of een bepaalde bekeuring terecht is of niet. Ik ben ze nog niet op straat tegengekomen, maar zeg soms wel gekscherend: “Als ik jou zo hard op een brommer zie rijden, krijg je van mij ook een bekeuring.”

Meer weten over de mogelijkheden als politievrijwilliger? Ga naar: https://www.kombijdepolitie.nl/vrijwilliger-politie

donderdag 9 januari 2014

Sinds ik als politievrijwilliger werk, heb ik een nieuwe ik ontdekt...

 

“Sinds ik op mijn vrije dagen aan de slag ben als politievrijwilliger, is er iets in mij veranderd. Ik heb een nieuwe ik in mezelf ontdekt. In het ziekenhuis word ik gezien als een gedreven anesthesie-assistente; een zorgzame moeder die al 25 jaar braaf haar werk doet. Tijdens de dagen dat ik voor de politie werk, ben ik de stoere vrouw die onbekende situaties niet uit de weg gaat.

Ik vind het heel bijzonder om te ervaren dat ik als politievrijwilliger zo snel ben opgenomen in het politiewereldje. Ondanks dat ik er minder vaak ben, betrekken de collega’s me bij de werkzaamheden alsof ik een volwaardige medewerker ben. Wat me opvalt, is dat ze graag informatie delen over het vak. Tegelijkertijd staan ze open om op medisch vlak iets van mij te leren. Laatst kreeg ik bijvoorbeeld bij een reanimatie de vraag of ik nog tips had.

Dankzij mijn werk op de operatieafdeling sta ik bij verkeersongevallen sterker in mijn schoenen. Maar bij escalerende situaties kies ik voor mijn eigen veiligheid en blijf ik op afstand. Ik weet met mijn 43 jaar heel goed waar mijn grenzen liggen.”

Magda Reitmann is sinds juni 2013 politievrijwilliger bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant, team Tilburg.

Meer weten over de mogelijkheden als politievrijwilliger? Ga naar: https://www.kombijdepolitie.nl/vrijwilliger-politie

maandag 6 januari 2014

Een nat pak en geen verbinding meer...


“Op zoek naar twee voortvluchtige inbrekers ga ik met politiehond Breston een Drents natuurgebied in. De twee waren even daarvoor betrapt door buurtbewoners en sloegen op de vlucht.

Het duurt niet lang of mijn maatje vindt een spoor en loopt strak aan de lijn voor mij uit. Het eerste bosperceel is snel genomen, we steken een weiland over en komen in een bos dat voornamelijk uit veen en moeras bestaat. Het duurt niet lang of het water staat in mijn kisten. Breston gaat verderop bij een voorwerp liggen dat, dichtbij gekomen, handschoenen blijken te zijn. Als die er al enige tijd zouden liggen, zou mijn diensthond er even aan ruiken en verder gaan. Maar hij blijft liggen; er zit dus nog menselijke geur aan.

Na nog een moerasgedeelte, komen we uit op een fietspad, dwars door een natuurgebied. Dan slaat Breston opeens rechtsaf het natuurgebied in. Het duurt niet lang of ik zit behoorlijk vast in het moeras. Met moeite kan ik het spoor volgen langs de kronkelbeek. Een andere hondengeleider, die op het zandpad rijdt, houdt continu zichtcontact met mij.

Plotseling wil Breston direct naar de overkant van de beek. Dus koppel af, boven mijn hoofd houden en hopen dat de beek niet al te diep is. De oversteek van zo’n vier meter valt me mee: het water komt tot net boven mijn middel. Aan de overkant doe ik mijn koppel weer om en laat Breston verder speuren. Ondertussen vragen collega’s via de portofoon waar ik ben en juist op dát moment weigert mijn portofoon. Hij heeft toch water geraakt. Ontvangen kan ik nog wel, maar zenden niet. Het zichtcontact tussen mij en de collega’s is ook verbroken. Ook mijn mobiele telefoon heeft al snel geen bereik meer. Tja, daar loop je dan met zijn tweeën midden in een natuurgebied. Tot overmaat van ramp zak ik langzaam weg in het moeras. Ik sta tot aan mijn knieën zó vast in de grond dat ik totaal niet meer kan bewegen. Ik roep Breston en pak hem stevig vast. Gelukkig heeft hij wél genoeg kracht en trekt mij langzaam uit het moeras.

Als ik verder wil gaan, draait Breston zich om en loopt terug naar de beek. Hij steekt zijn neus in de lucht en wil een stukje verder weer de beek oversteken. Dus de koppel maar weer boven mijn hoofd in de veronderstelling dat ik weer tot mijn middel het water inga. Dat valt tegen; ik ben nog niet halverwege als ik in een diep gat stap en alleen mijn hoofd nog droog blijft. Totaal doorweekt kom ik het ijskoude water uit. Gelukkig zorgt Breston ervoor dat ik me weer warm loop.

In de stemmen van de collega’s op de portofoon hoor ik enige verontrusting, maar zenden lukt nog steeds niet. Toch raar: je mankeert niets, oké je bent drijfnat, bent verdachten op het spoor en kunt dit niet doorgeven aan je ongeruste collega’s. Ondertussen gaat Breston gewoon door met zijn werk. Het gehele spoor loopt zo’n beetje langs de kronkelende beek, af en toe dwars door dichte bosjes. Ik zie dat aan de vers afgebroken takken en voetsporen. Elke keer weer een bevestiging voor mij dat Breston op het goede spoor zit.

Eindelijk zie ik een dubbele boomwal, wat erop duidt dat ik niet ver van een verharde weg of zandpad ben. Voor ik het weet, hoor ik een collega-hondengeleider: ‘We hebben fysiek contact met Hugo’. Twee hondenvoertuigen komen snel mijn kant op. Na kort bijgesproken te hebben met de hondengeleiders neemt een van hen ons spoor over. Breston kan nu even uitrusten. Helaas pakt de diensthond van mijn collega het spoor niet meer op en wordt de zoektocht gestaakt. Nadat ik de eerder gevonden handschoenen heb veiliggesteld, trek ik maar eens een droog pak aan.

De recherche uit Assen laat me later weten dat de door Breston aangetroffen handschoenen een DNA-hit opleverden. Eén van de verdachten is al aangehouden en heeft de inbraak bekend. Kijk, daar doe je het voor, al had ik ze liever in het natuurgebied aangehouden, samen met mijn trouwe maatje.”
Hugo werkt als brigadier bij de Eenheid Noord-Nederland. Sinds 2001 is hij surveillancehondengeleider.