dinsdag 28 oktober 2014

Baliewerk en afzetlintjes

Elke dag, wanneer ik op de Politieacademie ben, lees ik de gratis krant Metro. Afgelopen week werd hierin beschreven dat de vakbond ACP er voor zou vrezen dat er veel aspiranten zouden stoppen met de opleiding. Reden zou zijn omdat ze teveel aan de balie van het politiebureau zouden moeten zitten en teveel een afzetlintje zouden moeten bewaken.

Vanaf juli tot en met september heb ik in de praktijk gewerkt. Tijdens deze periode lag de nadruk op onder meer baliewerkzaamheden. Nogal onwennig begon ik aan mijn eerste baliedienst. Er zijn inderdaad wel een paar zaken te benoemen die niet leuk zijn voor een politiemedewerker. Allereerst ben je veel bezig met het beantwoorden van vragen die niet echt uitdagend zijn. Denk met name aan burgers die geen internet hebben en daarom aan je balie vragen komen stellen. Je hoeft hier geen detective voor te zijn. Ook mensen die de weg vragen, staan om de haverklap voor jou. Dan gaat ook nog eens zo vaak de telefoon, dat ik mezelf afvraag of ik geen telefonist bent. Neem daarbij  de factor dat je op je achterwerk zit te wachten totdat iemand aan je balie staat. Alles bij elkaar opgeteld maakt dit niet het meest sexy politiewerk dat er bestaat.

Echter, het hele proces van het politiewerk begint hier. Zonder melding geen aangifte. Zonder aangifte, geen onderzoek.  Alles valt of staat met een kwalitatief goed gesprek. Zo komt het bijvoorbeeld vaak voor dat mensen melding maken van een ‘wietlucht’ in hun omgeving. Nadat ik alle gegevens van de melder heb genoteerd stap ik op de wijkagent af. Een paar dagen later wordt er een plantage van 1000 planten opgerold. Niet alleen het kweken van de softdrugs is verboden, ook wordt in de meeste gevallen illegaal stroom afgetapt en zijn de plantages van technisch slechte kwaliteit. Met alle risico’s van dien in de wijk. Kortom, door mensen goed te woord te staan, te luisteren en door te vragen heb je een belangrijke verantwoordelijkheid. Zo blijkt baliewerk vakwerk te zijn en na een dienst of 12 heb ik dan ook eindelijk mijn draai gevonden.

Het liefste rennen we allemaal achter de boeven aan, maar zonder de bewaking van een plaats delict en zonder een goede diender aan de balie vangen we niemand. Wanneer ik mijn collega-aspiranten het artikel laat lezen schieten ze in de lach. Niemand van ons zal stoppen met de opleiding om deze reden. Iedereen heeft geleerd dat dit alles bijdraagt aan het grote geheel. Dus als je van plan bent om te solliciteren, besef dan goed dat ook deze taken behoren bij je politietaak.

Sander (33) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak. Vandaag vertelt hij over zijn eerste drie maanden in de opleiding.

donderdag 16 oktober 2014

De melding die niemand wil hebben...

“Het is vrijdag 24 januari, klokslag 13.30 uur loop ik omgekleed en wel de briefingruimte in. Hier krijgen we de bijzonderheden door, met wie we op pad gaan, wie er gezocht worden, wat er gebeurd is de afgelopen diensten en aandachtspunten. Kort na de briefing hoor ik op mijn portofoon; “reanimatie, straat X, Schiedam.”

Een 3 dagen oude baby die gereanimeerd moet worden. De zwaailichten en sirenes gaan aan, we beginnen aan onze spoedrit. Binnen anderhalve minuut rijden we de bewuste straat in, het is gelukkig niet ver van het bureau. We zijn als eerste ter plaatse, geen ambulance of wat dan ook te bekennen. Ik pak de AED, die tegenwoordig in onze auto’s ligt. We rennen naar boven, in de tussentijd trek ik latex handschoenen aan. Op de galerij staat een huilende jonge vrouw. Het enige wat ze uit kan brengen is "in de slaapkamer, in de slaapkamer!".

We lopen het huis in. In de slaapkamer zien we een vrouw, naar later blijkt de kersverse oma, met in haar armen de levenloze baby. Ze draagt het kind aan ons over en ik begin de AED uit te pakken. Oma geeft aan dat de lippen van het meisje blauw werden en ze geen ademhaling meer had.
Tot onze blijdschap begint op dat moment de baby te huilen, ze begint weer te ademen. We blijven haar ademhaling controleren en af en toe maak ik haar kleine mondje vrij van speeksel. Al snel komt het ambulancepersoneel, die nemen de zorg over het pasgeboren kind over. Allerlei apparaten worden aangesloten. Het is een vreemd gezicht, zo’n klein wezentje met allerlei grote apparaten en draden eromheen.

Wij ontfermen ons over moeder en oma, die beiden flink emotioneel zijn. Ze hebben het supergoed gedaan, dit zeggen we hen ook. Ondertussen verlenen we hand- en spandiensten aan de ambulancebroeders. Ik hoor een helikopter laag over de woning heen vliegen. Ik herken het geluid als de traumahelikopter. Hierin zit een arts die ingevlogen wordt vanuit het ziekenhuis. Er verschijnen meer politiewagens rond de woning; op straat is een toeloop van nieuwsgierige wijkbewoners en de helikopter moet beveiligd worden. Daarnaast moet ook het personeel van de helikopter per politieauto vervoerd worden van de landingsplek naar de woning.

De baby wordt onderzocht door de arts en lijkt een beetje bij te komen. Haar ademhaling wordt rustiger. Ze wordt in een maxicosi gelegd en we vertrekken richting de ambulance om naar het ziekenhuis te gaan. De moeder staat in haar ochtendjas wat verdwaasd om zich heen te kijken, totaal in shock lijkt het niet door te dringen dat ze ook mee moet. Ik zeg haar wat anders aan te trekken zodat ze mee kan met de ambulance. In de hectiek weet ze niet meer waar alles ligt. We helpen en stellen haar gerust.

We begeleiden de ambulance de straat uit. We kijken hoe de traumahelikopter opstijgt, het blijft een magisch gezicht. M’n collega maakt nog even snel een foto, voor zijn kinderen. De chef van dienst belt op hoe alles verlopen is. We rijden intussen door naar het bureau. Even stoom afblazen, en er moet natuurlijk wat op papier komen over wat er gebeurd is. Onder het genot van een bak koffie maken we een registratie op. We krijgen ook hulp aangeboden van het bedrijfsopvangteam, het is niet niks wat we hebben meegemaakt.
Waar iedereen wegrent, rennen wij op af. Oók naar die melding die niemand wil hebben…”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.



dinsdag 7 oktober 2014

Wat ik was vergeten

“Elke dinsdag- en donderdagavond heb ik les. Ik was vergeten hoe leuk het is om in een klas te zitten. Het is een gemêleerd gezelschap. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd, maar het merendeel is jong. Jonger dan ik tenminste. Dat had ik niet verwacht toen ik begon aan de opleiding voor politievrijwilliger. Ik had het beeld dat ze ongeveer mijn leeftijd zouden hebben: generatie X voor het gemak. Enigszins naïef geef ik toe achteraf. De werkelijkheid is anders: van de twintig studenten in mijn klas is  meer dan de helft tussen de twintig en de dertig, heeft geen kinderen en sommige volgen zelfs nog een hbo-opleiding overdag.

Wat ik was vergeten, is de dynamiek van een klas. Nu in het digitale tijdperk krijgt dat een extra dimensie. En dat is een opvallend verschil met ‘vroeger’. Nu heeft het al snel iets treurigs om over vroeger te beginnen, maar de laatste keer dat ik op school zat, is ruim twintig jaar geleden, dus heb ik besloten dat ik over ‘vroeger’ mag praten. Al is het maar dat de meeste klasgenoten nog niet eens geboren waren toen Nederland het EK in 1988 won.

Vroeger dus. Het grote verschil daarmee is de mogelijkheid om snel informatie met elkaar te delen. Elke dinsdag en donderdag is er een hotline op Whats app. Wie onze docent is, of we ons uniform aan moeten, wie afwezig is, in welk lokaal we moeten zijn. Ook hebben we een gezamenlijke dropbox gemaakt waar we snel en makkelijk toegang hebben tot belangrijke documenten. Ondanks dat er een digitale leeromgeving is, worden er toch eigen wegen gezocht om met elkaar te communiceren en kennis te delen. Gewoon omdat die mogelijkheid bestaat.

Een overeenkomst met ‘vroeger’ is de gezamenlijke spanning voor een toets. Dat heeft de tand des tijds doorstaan. Persoonlijk dacht ik dat ik ondertussen al wat mee had gemaakt en me daarom niet meer zo druk zou maken. Ik doe net zo hard weer mee.

Van een ander soort dynamiek is het doel van deze opleiding. Ieder heeft z’n zo eigen redenen. Een aantal ambieert zelfs een baan bij de politie. En wat aanstekelijk is aan met name mijn jongere klasgenoten, is dat zij zich niet laten hinderen door onmogelijkheden, verplichtingen of teleurstellingen, maar zicht laten drijven door hun wensen, dromen en verlangens. Linksom of rechtsom, of zelfs met een grote U-bocht. Ze gaan ervoor. En misschien van alle dingen was ik dat het meest vergeten.”

Esther (41) werkt als managementassistente op de Politieacademie. Na 12 jaar wilde ze ook wel eens ervaren hoe het werk op straat is. Daarom volgt ze nu de opleiding tot vrijwilliger surveillance & handhaving.