“Op zoek naar twee voortvluchtige inbrekers ga ik met politiehond Breston
een Drents natuurgebied in. De twee waren even daarvoor betrapt door
buurtbewoners en sloegen op de vlucht.
Het duurt niet lang of mijn maatje vindt een spoor en loopt strak aan de
lijn voor mij uit. Het eerste bosperceel is snel genomen, we steken een weiland
over en komen in een bos dat voornamelijk uit veen en moeras bestaat. Het duurt
niet lang of het water staat in mijn kisten. Breston gaat verderop bij een
voorwerp liggen dat, dichtbij gekomen, handschoenen blijken te zijn. Als die er
al enige tijd zouden liggen, zou mijn diensthond er even aan ruiken en verder
gaan. Maar hij blijft liggen; er zit dus nog menselijke geur aan.
Na nog een moerasgedeelte, komen we uit op een fietspad, dwars door een
natuurgebied. Dan slaat Breston opeens rechtsaf het natuurgebied in. Het duurt
niet lang of ik zit behoorlijk vast in het moeras. Met moeite kan ik het spoor
volgen langs de kronkelbeek. Een andere hondengeleider, die op het zandpad
rijdt, houdt continu zichtcontact met mij.
Plotseling wil Breston direct naar de overkant van de beek. Dus koppel af,
boven mijn hoofd houden en hopen dat de beek niet al te diep is. De oversteek
van zo’n vier meter valt me mee: het water komt tot net boven mijn middel. Aan
de overkant doe ik mijn koppel weer om en laat Breston verder speuren.
Ondertussen vragen collega’s via de portofoon waar ik ben en juist op dát
moment weigert mijn portofoon. Hij heeft toch water geraakt. Ontvangen kan ik
nog wel, maar zenden niet. Het zichtcontact tussen mij en de collega’s is ook
verbroken. Ook mijn mobiele telefoon heeft al snel geen bereik meer. Tja, daar
loop je dan met zijn tweeën midden in een natuurgebied. Tot overmaat van ramp
zak ik langzaam weg in het moeras. Ik sta tot aan mijn knieën zó vast in de
grond dat ik totaal niet meer kan bewegen. Ik roep Breston en pak hem stevig
vast. Gelukkig heeft hij wél genoeg kracht en trekt mij langzaam uit het
moeras.
Als ik verder wil gaan, draait Breston zich om en loopt terug naar de beek.
Hij steekt zijn neus in de lucht en wil een stukje verder weer de beek oversteken.
Dus de koppel maar weer boven mijn hoofd in de veronderstelling dat ik weer tot
mijn middel het water inga. Dat valt tegen; ik ben nog niet halverwege als ik
in een diep gat stap en alleen mijn hoofd nog droog blijft. Totaal doorweekt
kom ik het ijskoude water uit. Gelukkig zorgt Breston ervoor dat ik me weer
warm loop.
In de stemmen van de collega’s op de portofoon hoor ik enige verontrusting,
maar zenden lukt nog steeds niet. Toch raar: je mankeert niets, oké je bent
drijfnat, bent verdachten op het spoor en kunt dit niet doorgeven aan je
ongeruste collega’s. Ondertussen gaat Breston gewoon door met zijn werk. Het
gehele spoor loopt zo’n beetje langs de kronkelende beek, af en toe dwars door
dichte bosjes. Ik zie dat aan de vers afgebroken takken en voetsporen. Elke
keer weer een bevestiging voor mij dat Breston op het goede spoor zit.
Eindelijk zie ik een dubbele boomwal, wat erop duidt dat ik niet ver van
een verharde weg of zandpad ben. Voor ik het weet, hoor ik een
collega-hondengeleider: ‘We hebben fysiek contact met Hugo’. Twee
hondenvoertuigen komen snel mijn kant op. Na kort bijgesproken te hebben met de
hondengeleiders neemt een van hen ons spoor over. Breston kan nu even
uitrusten. Helaas pakt de diensthond van mijn collega het spoor niet meer op en
wordt de zoektocht gestaakt. Nadat ik de eerder gevonden handschoenen heb
veiliggesteld, trek ik maar eens een droog pak aan.
De recherche uit Assen
laat me later weten dat de door Breston aangetroffen handschoenen een DNA-hit
opleverden. Eén van de verdachten is al aangehouden en heeft de inbraak bekend.
Kijk, daar doe je het voor, al had ik ze liever in het natuurgebied
aangehouden, samen met mijn trouwe maatje.”
Hugo werkt als brigadier bij de Eenheid Noord-Nederland. Sinds 2001 is hij surveillancehondengeleider.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten