dinsdag 31 juli 2012

Mensen helpen tegen hun wil in


“Mijn werk is het leukste werk van de wereld, al zijn er wat dingen die minder leuk zijn of ingewikkeld. Veel mensen zeggen dat ze bij de politie willen om mensen te helpen, en dat is nu net waar ik soms moeite mee heb. Bij een verkeersongeval of een mishandeling is het mooi en dankbaar om mensen op te lappen of te troosten maar soms moet je mensen helpen terwijl zij het zelf niet willen. 

In de streek waar ik werk zijn een aantal GGZ-instellingen, oftewel psychiatrische inrichtingen. Geregeld wordt de politie erbij gehaald om cliënten te separeren. Dat wil zeggen dat mensen zo door het lint gaan of waanbeelden hebben dat zij een gevaar voor zichzelf of anderen zijn. Het beste is dan om iemand in een isoleercel tot rust te laten komen, maar geregeld gaat dat niet vrijwillig.

Voor de begeleiders is dit zwaar vanwege de dingen die ze (soms letterlijk) naar hun hoofd gesmeten krijgen, voor de patiënt die best in paniek is, en soms ook voor de politie. Met vier man sterk staan we hulp te verlenen door iemand met een schild tegen de muur te drukken en in een klem te houden voor een injectie. Behoorlijk dubbel dus, en ‘dankjewel’ hoef je niet te verwachten, maar uiteindelijk is het toch het beste, ook voor medepatiënten die veel van de onrust op de afdeling meekrijgen. 

Eerst proberen we het met praten, en als dat niet helpt moet ik altijd even diep ademhalen om de ‘strijd’ aan te gaan. Zo min mogelijk geweld gebruiken is het beste en daar worden we in opgeleid maar soms is het niet te vermijden. Ook dit hoort bij politiewerk, en als ik de opluchting zie bij de begeleiders weet ik dat het niet voor niets is.”

Jan-Martijn (32) volgt de opleiding tot Politiemedewerker. Hij werkt bij korps Noord-Holland Noord.

maandag 16 juli 2012

Straatterreur


Al weken komen de meldingen binnen: "Hij is er weer en is zeer agressief". Niemand is veilig voor zijn agressie. Kinderen worden binnen geroepen als hij weer in aantocht is. Ouderen lopen een blokje om. Honden en katten worden aangevallen en lopen met regelmaat letsel op. Hij is slim of heeft ieder keer geluk dat hij na een melding in het niets lijkt te zijn opgegaan. Ik stap alleen in een dienstauto en ga onderweg naar de laatst genoemde locatie. Ik hoop van harte dat ik hem deze keer tegen het lijf loop, er moet nu eens een einde komen aan zijn voortdurende straatterreur.

Deze keer heb ik geluk, ik zie hem nog net een steeg in lopen. Ik stap uit en loop behoedzaam de steeg in. Weer lijkt hij in het niets te zijn opgegaan. Plots hoor ik iets boven mijn hoofd. Vanaf het dak van een schuurtje kijkt hij op mij neer. Er gaat een rilling door mij heen nu ik oog in oog met hem sta. In een reflex grijp ik hem vast en trek hem van het schuurtje. Ik duik vervolgens boven op hem en ben vastberaden hem niet meer los te laten. Hij is sterk en met moeite kan ik hem in bedwang houden. Een buurtbewoner komt op zijn gegil af en reikt mij een groot kleed aan. Nadat ik het kleed om hem heen heb gewikkeld kalmeert hij en geeft zich gewonnen.

De buurt slaakt een zucht van verlichting nu iedereen weer veilig over straat kan. Hij, een uit de kluiten gewassen pauw is door de dierenambulance opgehaald en verbannen naar een boerderij met veel ruimte en vrouwelijke metgezellen.”

Jacco is werkzaam als Agent