donderdag 16 oktober 2014

De melding die niemand wil hebben...

“Het is vrijdag 24 januari, klokslag 13.30 uur loop ik omgekleed en wel de briefingruimte in. Hier krijgen we de bijzonderheden door, met wie we op pad gaan, wie er gezocht worden, wat er gebeurd is de afgelopen diensten en aandachtspunten. Kort na de briefing hoor ik op mijn portofoon; “reanimatie, straat X, Schiedam.”

Een 3 dagen oude baby die gereanimeerd moet worden. De zwaailichten en sirenes gaan aan, we beginnen aan onze spoedrit. Binnen anderhalve minuut rijden we de bewuste straat in, het is gelukkig niet ver van het bureau. We zijn als eerste ter plaatse, geen ambulance of wat dan ook te bekennen. Ik pak de AED, die tegenwoordig in onze auto’s ligt. We rennen naar boven, in de tussentijd trek ik latex handschoenen aan. Op de galerij staat een huilende jonge vrouw. Het enige wat ze uit kan brengen is "in de slaapkamer, in de slaapkamer!".

We lopen het huis in. In de slaapkamer zien we een vrouw, naar later blijkt de kersverse oma, met in haar armen de levenloze baby. Ze draagt het kind aan ons over en ik begin de AED uit te pakken. Oma geeft aan dat de lippen van het meisje blauw werden en ze geen ademhaling meer had.
Tot onze blijdschap begint op dat moment de baby te huilen, ze begint weer te ademen. We blijven haar ademhaling controleren en af en toe maak ik haar kleine mondje vrij van speeksel. Al snel komt het ambulancepersoneel, die nemen de zorg over het pasgeboren kind over. Allerlei apparaten worden aangesloten. Het is een vreemd gezicht, zo’n klein wezentje met allerlei grote apparaten en draden eromheen.

Wij ontfermen ons over moeder en oma, die beiden flink emotioneel zijn. Ze hebben het supergoed gedaan, dit zeggen we hen ook. Ondertussen verlenen we hand- en spandiensten aan de ambulancebroeders. Ik hoor een helikopter laag over de woning heen vliegen. Ik herken het geluid als de traumahelikopter. Hierin zit een arts die ingevlogen wordt vanuit het ziekenhuis. Er verschijnen meer politiewagens rond de woning; op straat is een toeloop van nieuwsgierige wijkbewoners en de helikopter moet beveiligd worden. Daarnaast moet ook het personeel van de helikopter per politieauto vervoerd worden van de landingsplek naar de woning.

De baby wordt onderzocht door de arts en lijkt een beetje bij te komen. Haar ademhaling wordt rustiger. Ze wordt in een maxicosi gelegd en we vertrekken richting de ambulance om naar het ziekenhuis te gaan. De moeder staat in haar ochtendjas wat verdwaasd om zich heen te kijken, totaal in shock lijkt het niet door te dringen dat ze ook mee moet. Ik zeg haar wat anders aan te trekken zodat ze mee kan met de ambulance. In de hectiek weet ze niet meer waar alles ligt. We helpen en stellen haar gerust.

We begeleiden de ambulance de straat uit. We kijken hoe de traumahelikopter opstijgt, het blijft een magisch gezicht. M’n collega maakt nog even snel een foto, voor zijn kinderen. De chef van dienst belt op hoe alles verlopen is. We rijden intussen door naar het bureau. Even stoom afblazen, en er moet natuurlijk wat op papier komen over wat er gebeurd is. Onder het genot van een bak koffie maken we een registratie op. We krijgen ook hulp aangeboden van het bedrijfsopvangteam, het is niet niks wat we hebben meegemaakt.
Waar iedereen wegrent, rennen wij op af. Oók naar die melding die niemand wil hebben…”

Barry werkt als surveillant bij de politie Rotterdam. Hij volgt ook de opleiding om door te stromen naar de functie agent.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten