dinsdag 3 februari 2015

Niet alleen ik moet wennen aan het nieuwe uniform

 
“Kan papa dan wel een staart maken?’ vraagt mijn dochter. Ik vertel haar dat ik vandaag ook ga werken. Het is een frisse zaterdagochtend in november en ik mag voor de eerste keer in uniform op straat.

We gaan in de ochtend naar een winkelcentrum waar Sinterklaas zijn entree maakt. Het is niet alleen voor mij uniformgewenning, maar ik merk het ook aan de nieuwsgierige blikken van de mensen op het plein. Het nieuwe uniform is nog niet zo lang ingevoerd en sommige mensen nemen mij en mijn coach dan ook boven tot onder op. Een jochie van een jaar of tien komt naar me toe en kijkt me ondeugend aan: ‘Ga je boeven vangen?’ vraagt hij wat uitdagend. Vrolijk antwoord ik dat we speciaal op zoek zijn naar jongetjes met blauwe jasjes. Ietwat verschrikt kijkt hij naar beneden en rent dan lachend weg.

Tussen de middag eten we op een bureau een boterham. Ik moet naar het toilet wat een hele onderneming blijkt te zijn met het veiligheidsvest, de windstopper en daarover de winterjas aan. Met enig evenwicht probeer ik ook de portofoon niet van m’n koppel te laten glijden. Op de toilet bedenk ik mij of het een rare vraag zou zijn hoe andere vrouwelijke collega’s dat nou doen.

In de middag ga ik samen met mijn coach met een onopvallend voertuig de wijk in. We krijgen een aanvraag voor assistentie bij een aanrijding. Ter plekke blijkt het gelukkig alleen om blikschade te gaan. Mijn coach stelt vriendelijk voor dat hij het verkeer tegenhoudt en ik het wegdek vrij maak. Aangezien het een vrij drukke T-splitsing is en dichtbij de snelweg lijkt me dat op m’n eerste dag in uniform een fideel aanbod. Als een gedreven huisvrouw begin ik dan ook keurig te vegen. ‘Alleen de grote stukken en het glas’ roept hij me toe. ’Het verkeer moet er langs kunnen!’

Aan het eind van de middag zien we een man bellen tijdens het autorijden. Zijn vrouw en kinderen zitten op de achterbank. Het is druk op de weg. We rijden een tijdje achter hem aan totdat er een geschikte plek is om hem te laten stoppen. Mijn coach daagt me uit: of ik het woord wil doen. Nerveus vraag ik de man om het rij- en kentekenbewijs.  Als hij vraagt hoe hoog het bedrag is, roept hij verbolgen: ‘Aah, nee, daar gaat m’n vuurwerk!’ Zijn vrouw laat het niet na om er ook nog een schepje bovenop te doen en bijt hem toe: ‘Ik zei het toch, leg die telefoon nou neer’. Ikzelf sta er wat ongemakkelijk bij. Gewend aan het uniform ben ik ondertussen wel.”


Esther (41) werkt als managementassistente op de Politieacademie. Na 12 jaar wilde ze ook wel eens ervaren hoe het werk op straat is. Daarom volgt ze nu de opleiding tot politievrijwilliger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten